About Intellectual Property IP Training Respect for IP IP Outreach IP for… IP and... IP in... Patent & Technology Information Trademark Information Industrial Design Information Geographical Indication Information Plant Variety Information (UPOV) IP Laws, Treaties & Judgements IP Resources IP Reports Patent Protection Trademark Protection Industrial Design Protection Geographical Indication Protection Plant Variety Protection (UPOV) IP Dispute Resolution IP Office Business Solutions Paying for IP Services Negotiation & Decision-Making Development Cooperation Innovation Support Public-Private Partnerships AI Tools & Services The Organization Working with WIPO Accountability Patents Trademarks Industrial Designs Geographical Indications Copyright Trade Secrets WIPO Academy Workshops & Seminars IP Enforcement WIPO ALERT Raising Awareness World IP Day WIPO Magazine Case Studies & Success Stories IP News WIPO Awards Business Universities Indigenous Peoples Judiciaries Genetic Resources, Traditional Knowledge and Traditional Cultural Expressions Economics Gender Equality Global Health Climate Change Competition Policy Sustainable Development Goals Frontier Technologies Mobile Applications Sports Tourism PATENTSCOPE Patent Analytics International Patent Classification ARDI – Research for Innovation ASPI – Specialized Patent Information Global Brand Database Madrid Monitor Article 6ter Express Database Nice Classification Vienna Classification Global Design Database International Designs Bulletin Hague Express Database Locarno Classification Lisbon Express Database Global Brand Database for GIs PLUTO Plant Variety Database GENIE Database WIPO-Administered Treaties WIPO Lex - IP Laws, Treaties & Judgments WIPO Standards IP Statistics WIPO Pearl (Terminology) WIPO Publications Country IP Profiles WIPO Knowledge Center WIPO Technology Trends Global Innovation Index World Intellectual Property Report PCT – The International Patent System ePCT Budapest – The International Microorganism Deposit System Madrid – The International Trademark System eMadrid Article 6ter (armorial bearings, flags, state emblems) Hague – The International Design System eHague Lisbon – The International System of Appellations of Origin and Geographical Indications eLisbon UPOV PRISMA UPOV e-PVP Administration UPOV e-PVP DUS Exchange Mediation Arbitration Expert Determination Domain Name Disputes Centralized Access to Search and Examination (CASE) Digital Access Service (DAS) WIPO Pay Current Account at WIPO WIPO Assemblies Standing Committees Calendar of Meetings WIPO Webcast WIPO Official Documents Development Agenda Technical Assistance IP Training Institutions COVID-19 Support National IP Strategies Policy & Legislative Advice Cooperation Hub Technology and Innovation Support Centers (TISC) Technology Transfer Inventor Assistance Program WIPO GREEN WIPO's Pat-INFORMED Accessible Books Consortium WIPO for Creators WIPO Translate Speech-to-Text Classification Assistant Member States Observers Director General Activities by Unit External Offices Job Vacancies Procurement Results & Budget Financial Reporting Oversight
Arabic English Spanish French Russian Chinese
Laws Treaties Judgments Browse By Jurisdiction

European Union (EU)

EU193

Back

Richtlijn 2014/26/Eu Van Het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het collectieve beheer van auteursrechten en naburige rechten en de multiterritoriale licentieverlening van rechten inzake muziekwerken voor het online gebruik ervan op de interne markt

 Richtlijn 2014/26/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het collectieve beheer van auteursrechten en naburige rechten en de multiterritoriale licentieverlening van rechten inzake muziekwerken voor het online gebruik ervan op de interne marktVoor de EER relevante tekst

RICHTLIJNEN

RICHTLIJN 2014/26/EU VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 26 februari 2014

betreffende het collectieve beheer van auteursrechten en naburige rechten en de multiterritoriale licentieverlening van rechten inzake muziekwerken voor het online gebruik ervan op de interne

markt

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 50, lid 1, artikel 53, lid 1, en ar­ tikel 62,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1) De richtlijnen van de Unie die op het gebied van auteurs­ rechten en naburige rechten zijn vastgesteld, voorzien reeds in een hoge mate van bescherming voor rechtheb­ benden en daarmee een kader waarbinnen de exploitatie van de door deze rechten beschermde content kan plaats­ vinden. Deze richtlijnen dragen bij aan de ontwikkeling en het in stand houden van creativiteit. In een interne markt waar de concurrentie niet wordt verstoord, bevor­ dert de bescherming van innovatie en intellectueel schep­ pend werk, tevens investeringen in innovatieve diensten en producten.

(2) De verspreiding van door het auteursrecht en de naburige rechten beschermde content, waaronder boeken, audio­ visuele producties en muziekopnamen en de aanverwante diensten, vereist licentieverlening van rechten door ver­ schillende houders van auteursrechten en naburige rech­ ten, zoals auteurs, uitvoerenden, producenten en uit­ gevers. Het is gebruikelijk dat de rechthebbende kiest tussen individueel of collectief beheer van zijn rechten, tenzij de lidstaten anders bepalen, overeenkomstig het Unierecht en de internationale verplichtingen van de Unie en haar lidstaten. Het beheer van auteursrechten en naburige rechten omvat de verlening van licenties aan gebruikers, de controle op gebruikers, het toezicht op het gebruik van rechten, de handhaving van auteurs­ rechten en naburige rechten, de inning van inkomsten op grond van de exploitatie van rechten en de uitkering van

de verschuldigde bedragen aan de rechthebbenden. Col­ lectieve beheerorganisaties maken het mogelijk dat recht­ hebbenden worden vergoed voor vormen van gebruik die zij niet zelf zouden kunnen beheren of handhaven, bij­ voorbeeld op niet-binnenlandse markten.

(3) Artikel 167 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) schrijft voor dat de Unie bij haar optreden de culturele diversiteit in aanmerking neemt en bijdraagt tot de ontplooiing van de culturen van de lidstaten, onder eerbiediging van de nationale en regionale verscheidenheid van die culturen, maar tegelijk ook de nadruk leggend op het gemeenschappelijk cultu­ reel erfgoed. Collectieve beheerorganisaties spelen een belangrijke rol, en zij moeten deze rol blijven spelen, in de bevordering van de diversiteit van cultuuruitingen, enerzijds doordat zij de markt toegankelijk maken voor kleine en minder populaire repertoires, anderzijds door­ dat zij sociale, culturele en educatieve diensten ten be­ hoeve van hun rechthebbenden en van het publiek aan­ bieden. Dit moet ook in de toekomst zo blijven.

(4) In de Unie gevestigde collectieve beheerorganisaties moe­ ten de door de verdragen geboden vrijheden kunnen genieten wanneer zij rechthebbenden die in andere lid­ staten verblijven of in andere lidstaten zijn gevestigd, vertegenwoordigen of licenties verlenen aan gebruikers die in andere lidstaten verblijven of gevestigd zijn.

(5) Er bestaan belangrijke verschillen in de nationale regelge­ ving voor het functioneren van collectieve beheerorgani­ saties, in het bijzonder ten aanzien van hun transparantie en verantwoordingsplicht tegenover hun leden en recht­ hebbenden. Dit heeft in een aantal gevallen geleid tot moeilijkheden, met name voor niet-binnenlandse recht­ hebbenden, wanneer zij hun rechten willen uitoefenen en tot slecht financieel beheer van de geïnde inkomsten. Problemen met het functioneren van collectieve beheer­ organisaties leiden tot ondoelmatigheden in de exploitatie van auteursrechten en naburige rechten op de interne markt ten nadele van de leden van collectieve beheer­ organisaties, rechthebbenden en gebruikers.

NLL 84/72 Publicatieblad van de Europese Unie 20.3.2014

(1) PB C 44 van 15.2.2013, blz. 104. (2) Standpunt van het Europees Parlement van 4 februari 2014 (nog

niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 20 februari 2014.

(6) De noodzaak om het functioneren van collectieve be­ heerorganisaties te verbeteren, is al aangeduid in Aan­ beveling 2005/737/EG van de Commissie (1). In die aan­ beveling is een aantal beginselen uiteengezet, zoals de vrijheid van rechthebbenden om hun collectieve beheer­ organisaties te kiezen, de gelijke behandeling van catego­ rieën rechthebbenden en de billijke verdeling van roy­ alty’s. De collectieve beheerorganisaties werd aanbevolen gebruikers voorafgaand aan wederzijdse onderhandelin­ gen voldoende informatie te verstrekken over tarieven en repertoire. Ook werden aanbevelingen gedaan over de verantwoordingsplicht, de vertegenwoordiging van rechthebbenden in besluitvormende organen van collec­ tieve beheerorganisaties en de beslechting van geschillen. De aanbeveling is echter ongelijkmatig opgevolgd.

(7) Met het oog op de handhaving van gelijkwaardige waar­ borgen in de gehele Unie vereist de bescherming van de belangen van de leden van collectieve beheerorganisaties, rechthebbenden en derden coördinatie van de wetten van de lidstaten betreffende auteursrechtenbeheer en multiter­ ritoriale licentieverlening van onlinerechten inzake mu­ ziekwerken. Derhalve dient deze richtlijn artikel 50, lid 1, VWEU als rechtsgrondslag te hebben.

(8) Deze richtlijn heeft tot doel de nationale regelgeving be­ treffende de toegang tot het beheer van auteursrechten en naburige rechten door collectieve beheerorganisaties, de manieren waarop zij bestuurd worden en hun toezicht­ kader te coördineren, en zij dient derhalve ook artikel 53, lid 1, VWEU als rechtsgrondslag te hebben. Aangezien dit een sector betreft die diensten verleent in de gehele Unie, dient deze richtlijn tevens artikel 62 VWEU als rechtsgrondslag te hebben.

(9) Deze richtlijn heeft tot doel voorschriften voor collectieve beheerorganisaties vast te leggen teneinde strenge nor­ men inzake bestuur, financieel beheer, transparantie en verslaglegging te waarborgen. Dit moet de lidstaten even­ wel niet beletten voor de op hun grondgebied gevestigde collectieve beheerorganisaties strengere normen te hand­ haven of op te leggen dan die bepaald in titel II van deze richtlijn, mits deze strengere normen verenigbaar zijn met het recht van de Unie.

(10) Niets in deze richtlijn staat eraan in de weg dat een lidstaat dezelfde of soortgelijke bepalingen toepast op buiten de Unie gevestigde collectieve beheerorganisaties die in die lidstaat actief zijn.

(11) Niets in deze richtlijn staat eraan in de weg dat collec­ tieve beheerorganisaties met andere collectieve beheer­ organisaties vertegenwoordigingsovereenkomsten op het gebied van het rechtenbeheer sluiten — overeenkomstig de in artikelen 101 en 102 VWEU vervatte mededin­ gingsregels — om de procedures voor het verlenen van licenties aan de gebruikers, mede met het oog op geza­ menlijke facturering, onder gelijke, niet-discriminerende en transparante voorwaarden te vergemakkelijken, te ver­ beteren en te vereenvoudigen en ook multiterritoriale licenties aan te bieden op andere gebieden dan bedoeld in titel III van deze richtlijn.

(12) Deze richtlijn is van toepassing op alle collectieve beheer­ organisaties, met uitzondering van titel III die alleen van toepassing is op collectieve beheerorganisaties die op multiterritoriale basis auteursrechten inzake muziekwer­ ken voor onlinegebruik beheren, maar doet geen afbreuk aan regelingen betreffende rechtenbeheer in de lidstaten, zoals individueel beheer, het uitgebreide effect van een overeenkomst tussen een vertegenwoordigende collec­ tieve beheerorganisatie en een gebruiker, d.w.z. uit­ gebreide collectieve licentieverlening, verplicht collectief beheer, wettelijk vermoeden van vertegenwoordiging en overdracht van rechten aan collectieve beheerorganisaties.

(13) Deze richtlijn doet geen afbreuk aan de mogelijkheid van de lidstaten om bij wet- of regelgeving of een ander specifiek mechanisme daartoe de billijke compensatie voor de rechthebbenden voor beperkingen of restricties op het reproductierecht als bedoeld in Richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad (2), en de vergoeding voor de rechthebbenden voor afwijkin­ gen van het uitsluitende openbare uitleenrecht als be­ doeld in Richtlijn 2006/115/EG van het Europees Parle­ ment en de Raad (3), te bepalen die op hun grondgebied van toepassing zijn alsook de voorwaarden voor de in­ ning ervan.

(14) Deze richtlijn verplicht collectieve beheerorganisaties ech­ ter niet een bepaalde rechtsvorm aan te nemen. In de praktijk zijn die organisaties in verschillende rechtsvor­ men actief, zoals verenigingen, coöperatieve vennoot­ schappen of vennootschappen met beperkte aansprake­ lijkheid, die onder zeggenschap staan of eigendom zijn van houders van auteursrechten en naburige rechten of entiteiten die dergelijke rechthebbenden vertegenwoordi­ gen. In enkele uitzonderlijke gevallen is er vanwege de

NL20.3.2014 Publicatieblad van de Europese Unie L 84/73

(1) Aanbeveling 2005/737/EG van de Commissie van 18 mei 2005 betreffende het collectieve grensoverschrijdende beheer van auteurs­ rechten en naburige rechten ten behoeve van rechtmatige online­ muziekdiensten (PB L 276 van 21.10.2005, blz. 54).

(2) Richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschap­ pij (PB L 167 van 22.6.2001, blz. 10).

(3) Richtlijn 2006/115/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende het verhuurrecht, het uitleenrecht en bepaalde naburige rechten op het gebied van intellectuele eigendom (PB L 376 van 27.12.2006, blz. 28).

rechtsvorm van een collectieve beheerorganisatie echter geen sprake van eigendom of zeggenschap. Dit is bij­ voorbeeld het geval met stichtingen, die geen leden heb­ ben. De bepalingen van deze richtlijn gelden echter ook voor die organisaties. Evenzo dienen de lidstaten pas­ sende maatregelen te nemen om te voorkomen dat via de keuze van een rechtsvorm de uit deze richtlijn voort­ vloeiende verplichtingen worden omzeild. Er dient te worden opgemerkt dat entiteiten die rechthebbenden ver­ tegenwoordigen en die lid zijn van collectieve beheer­ organisaties, andere collectieve beheerorganisaties, vereni­ gingen van rechthebbenden, vakverenigingen of andere organisaties kunnen zijn.

(15) Rechthebbenden moeten vrij zijn om het beheer van hun rechten toe te vertrouwen aan onafhankelijke beheerenti­ teiten. Dergelijke onafhankelijke beheerentiteiten zijn commerciële entiteiten die verschillen van collectieve be­ heerorganisaties omdat zij onder meer geen eigendom zijn van of onder zeggenschap staan van rechthebben­ den. Voor zover deze onafhankelijke beheerentiteiten de­ zelfde activiteiten verrichten als collectieve beheerorgani­ saties, moeten zij worden verplicht bepaalde informatie te verstrekken aan de rechthebbenden die zij vertegenwoor­ digen, andere collectieve beheerorganisaties, gebruikers en het publiek.

(16) Producenten van audiovisuele media, platenproducenten en omroepen verlenen licenties voor hun eigen rechten, in bepaalde gevallen naast rechten die bijvoorbeeld door uitvoerenden aan hen zijn overgedragen, op basis van individueel gesloten overeenkomsten, en handelen in hun eigen belang. Boekuitgevers, muziekuitgevers of krantenuitgevers verlenen licenties voor rechten die aan hen zijn overgedragen op basis van individueel gesloten overeenkomsten en handelen in hun eigen belang. Daarom mogen producenten van audiovisuele media, platenproducenten, omroepen en uitgevers niet als „on­ afhankelijke beheerentiteiten” worden beschouwd. Verder mogen managers en agenten van auteurs en uitvoerenden die als tussenpersoon optreden en rechthebbenden in hun betrekkingen met collectieve beheerorganisaties ver­ tegenwoordigen, niet als „onafhankelijke beheerentiteiten” worden beschouwd aangezien zij geen rechten beheren in die zin dat zij tarieven bepalen, licenties verlenen of geld innen bij de gebruikers.

(17) Collectieve beheerorganisaties moeten vrij zijn om ervoor te kiezen bepaalde activiteiten, zoals de facturatie van gebruikers of de uitkering van de aan de rechthebbenden verschuldigde bedragen, te laten verrichten door dochter­ ondernemingen of andere entiteiten die onder hun zeg­ genschap staan. In dergelijke gevallen moeten op de ac­ tiviteiten van de dochterondernemingen of andere enti­ teiten de bepalingen van deze richtlijn worden toegepast die van toepassing zouden zijn indien de desbetreffende activiteit rechtstreeks door een collectieve beheerorgani­ satie werd uitgevoerd.

(18) Om ervoor te zorgen dat houders van auteursrechten en naburige rechten volledig kunnen genieten van de interne markt wanneer hun rechten collectief worden beheerd en dat hun vrijheid om hun rechten uit te oefenen niet te

zeer wordt beïnvloed, is het noodzakelijk dat wordt voor­ zien in de opname van passende waarborgen in de sta­ tuten van collectieve beheerorganisaties. Daarnaast mag een collectieve beheerorganisatie, wanneer deze haar be­ heerdiensten uitvoert, rechthebbenden niet direct of indi­ rect discrimineren op grond van hun nationaliteit, ver­ blijfplaats of vestigingsplaats.

(19) De in het VWEU verankerde vrijheden om collectieve beheerdiensten met betrekking tot auteursrechten en na­ burige rechten te verlenen en te ontvangen, dienen mee te brengen dat een rechthebbende de vrijheid moet heb­ ben om een collectieve beheerorganisatie te kiezen voor het beheer van zijn rechten, of deze rechten nu de rech­ ten aangaande de mededeling aan het publiek of aan­ gaande de reproductie betreffen, of categorieën van rech­ ten die verband houden met exploitatievormen, zoals omroep, opvoering of reproductie voor onlinedistributie, mits de door de rechthebbende gekozen organisatie voor collectief beheer dergelijke rechten of rechtencategorieën al beheert.

De rechten, categorieën van rechten of soorten werk en andere materie die worden beheerd door de collectieve beheerorganisatie, moeten worden bepaald door de alge­ mene vergadering van leden van die organisatie indien deze niet reeds in de statuten zijn bepaald of wettelijk zijn voorgeschreven. Het is van belang dat de rechten en categorieën van rechten zodanig worden bepaald dat een evenwicht wordt gehandhaafd tussen de vrijheid van de rechthebbenden om over hun werken en andere materie te beschikken, en het vermogen van de organisatie om de rechten doeltreffend te beheren, met name rekening hou­ dend met de categorie van rechten die door de organi­ satie wordt beheerd en de creatieve sector waarin zij werkzaam is. Rekening houdend met dit evenwicht moe­ ten de rechthebbenden de mogelijkheid hebben om die rechten of categorieën van rechten eenvoudig terug te trekken uit een collectieve beheerorganisatie en deze rechten individueel te beheren, of om het beheer ervan in het geheel of gedeeltelijk toe te vertrouwen of over te dragen aan een andere collectieve beheerorganisatie of een andere entiteit, ongeacht de lidstaat van nationaliteit, verblijf of vestiging van zowel de collectieve beheerorga­ nisatie, de entiteit als de rechthebbende. Indien een lid­ staat, overeenkomstig het Unierecht en de internationale verplichtingen van de Unie en haar lidstaten, voorziet in verplicht collectief beheer van rechten, zou de keuze van de rechthebbenden beperkt zijn tot andere collectieve beheerorganisaties.

Collectieve beheerorganisaties die verschillende soorten werken en andere materie beheren, bijvoorbeeld literair werk, muziek en fotografie, dienen de rechthebbenden dezelfde flexibiliteit toe te staan ten aanzien van het beheer van verschillende soorten werken en andere ma­ terie. Wat niet-commercieel gebruik betreft, moeten de lidstaten ervoor zorgen dat collectieve beheerorganisaties de nodige maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat hun rechthebbenden het recht kunnen uitoefenen om voor dergelijk gebruik licenties te verlenen. Dergelijke

NLL 84/74 Publicatieblad van de Europese Unie 20.3.2014

maatregelen moeten onder meer een besluit van de col­ lectieve beheerorganisatie over de aan de uitoefening van dat recht verbonden voorwaarden en het verstrekken van inlichtingen aan haar leden over die voorwaarden omvat­ ten. Collectieve beheerorganisaties moeten de rechtheb­ benden informeren over hun keuzes en hen in staat stellen de met deze keuzes verbonden rechten zo vrijelijk mogelijk uit te oefenen. Rechthebbenden die de collec­ tieve beheerorganisatie al toestemming hebben verleend, kunnen via de website van de organisatie worden geïn­ formeerd. De aan de machtiging verbonden verplichting om van de rechthebbenden toestemming te verkrijgen voor het beheer van elk recht, elke categorie van rechten of elk soort werk en andere materie mag de rechtheb­ benden niet verhinderen later voorgestelde wijzigingen van die machtiging stilzwijgend te aanvaarden volgens de in het nationale recht bepaalde voorwaarden. Noch contractuele regelingen volgens welke een beëindiging of terugtrekking door de rechthebbenden onmiddellijk uitwerking heeft op licenties die vóór die beëindiging of terugtrekking zijn verleend, noch contractuele regelin­ gen volgens welke dergelijke licenties onverlet blijven gedurende een bepaalde periode na die beëindiging of terugtrekking dienen als dusdanig door deze richtlijn te worden uitgesloten. Dergelijke regelingen mogen echter geen belemmering vormen voor de volledige toepassing van deze richtlijn. Deze richtlijn mag de mogelijkheid niet uitsluiten dat rechthebbenden hun rechten individu­ eel beheren, ook voor niet-commercieel gebruik.

(20) Het lidmaatschap van collectieve beheerorganisaties moet gebaseerd zijn op objectieve, transparante en niet-discri­ minerende criteria, onder meer ten aanzien van uitgevers die op grond van een overeenkomst over de exploitatie van rechten recht hebben op een deel van de inkomsten uit de door collectieve beheerorganisaties beheerde rech­ ten en het recht hebben dergelijke inkomsten te innen van de collectieve beheerorganisaties. Deze criteria mo­ gen collectieve beheerorganisaties niet verplichten leden te aanvaarden als het beheer van hun rechten, rechtenca­ tegorieën of soorten werk en andere materie buiten hun werkterrein valt. De door een collectieve beheerorganisa­ tie bijgehouden gegevens moeten het mogelijk maken haar leden en rechthebbenden van wie de organisatie de rechten op grond van de machtigingen van deze rechthebbenden vertegenwoordigt, te identificeren en te lokaliseren.

(21) Ter bescherming van rechthebbenden van wie de rechten rechtstreeks door de collectieve beheerorganisatie worden vertegenwoordigd maar die niet aan haar lidmaatschaps­ criteria voldoen, moet worden vereist dat een aantal be­ palingen van de richtlijn in verband met de leden ook van toepassing zijn op dergelijke rechthebbenden. De lidstaten dienen de mogelijkheid te hebben om aan der­ gelijke rechthebbenden ook rechten te verlenen om deel te nemen aan het besluitvormingsproces van de collec­ tieve beheerorganisatie.

(22) Collectieve beheerorganisaties moeten in het beste geza­ menlijke belang van de door hen vertegenwoordigde rechthebbenden handelen. Het is daarom van belang te voorzien in systemen die de leden van een collectieve

beheerorganisatie in staat stellen hun lidmaatschapsrech­ ten uit te oefenen door deel te nemen aan het besluit­ vormingsproces van hun organisatie. Sommige collectieve beheerorganisaties hebben verschillende categorieën le­ den, die verschillende soorten rechthebbenden kunnen vertegenwoordigen, zoals producenten en uitvoerenden. De vertegenwoordiging van deze verschillende catego­ rieën leden in het besluitvormingsproces moet billijk en evenwichtig zijn. De doeltreffendheid van de regels voor de algemene ledenvergadering van collectieve beheerorga­ nisaties zou worden ondergraven als er geen bepalingen zouden zijn voor de wijze waarop de algemene vergade­ ring moet worden geleid. Daarom is het noodzakelijk om erop toe te zien dat de algemene vergadering periodiek bijeen wordt geroepen, ten minste eenmaal per jaar, en dat de belangrijkste besluiten in de collectieve beheer­ organisatie door de algemene vergadering worden ge­ nomen.

(23) Alle leden van een collectieve beheerorganisatie moet worden toegestaan deel te nemen aan en hun stem uit te brengen tijdens de algemene ledenvergadering. De uit­ oefening van die rechten mag slechts onderworpen zijn aan billijke en evenredige beperkingen. In enkele uitzon­ derlijke gevallen zijn collectieve beheerorganisaties opge­ richt met de rechtsvorm van een stichting en hebben zij dus geen leden. In dergelijke gevallen dienen de bevoegd­ heden van de algemene ledenvergadering te worden uit­ geoefend door het orgaan dat met het toezicht is belast. Indien collectieve beheerorganisaties als leden entiteiten hebben die rechthebbenden vertegenwoordigen, zoals dat het geval kan zijn wanneer collectieve beheerorganisatie een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid is en haar leden verenigingen van rechthebbenden zijn, kun­ nen de lidstaten bepalen dat bepaalde of alle bevoegdhe­ den van de algemene ledenvergadering moeten worden uitgeoefend door een vergadering van die rechthebben­ den. De algemene ledenvergadering dient ten minste be­ voegd te zijn tot het vaststellen van het kader voor de werkzaamheden van het bestuur, met name voor wat betreft het gebruik van de rechteninkomsten door de collectieve beheerorganisatie. Dit moet echter de moge­ lijkheid onverlet laten dat de lidstaten strengere regels vaststellen op het gebied van bijvoorbeeld beleggingen, fusies of het verstrekken van leningen, met inbegrip van een verbod op dergelijke transacties. Collectieve beheer­ organisaties moeten de actieve deelname van hun leden aan de algemene vergadering bevorderen. De uitoefening van het stemrecht moet eenvoudig worden gemaakt voor leden die de algemene vergadering bijwonen en ook voor leden die ze niet bijwonen. In aanvulling op de moge­ lijkheid om hun rechten langs elektronische weg uit te oefenen, moeten de leden ook via een gevolmachtigde aan de algemene ledenvergadering kunnen deelnemen en hun stem kunnen uitbrengen. Stemmen bij volmacht moet worden beperkt in geval van belangenconflicten. Tegelijkertijd mogen de lidstaten alleen voorzien in be­ perkingen ten aanzien van volmachten indien daardoor de passende en doeltreffende deelname van de leden aan het besluitvormingsproces niet wordt gehinderd. Met name de aanwijzing van gevolmachtigden draagt bij tot de passende en doeltreffende deelname van de leden aan het besluitvormingsproces en stelt de rechthebbenden werkelijk in de gelegenheid een collectieve beheerorgani­ satie naar keuze te kiezen, ongeacht de lidstaat van ves­ tiging van de organisatie.

NL20.3.2014 Publicatieblad van de Europese Unie L 84/75

(24) Leden moet worden toegestaan deel te nemen aan het permanente toezicht op de leiding van collectieve beheer­ organisaties. Met dat oogmerk moeten deze organisaties over een voor hun organisatiestructuur geëigende toe­ zichtfunctie beschikken en de leden toestaan te worden vertegenwoordigd in het orgaan dat die functie uitoefent. Afhankelijk van de organisatiestructuur van de collectieve beheerorganisatie kan de toezichtfunctie worden uitge­ oefend door een apart orgaan, zoals een raad van com­ missarissen, of door sommige of alle leden van het be­ stuursorgaan die geen leiding geven aan de activiteiten van de collectieve beheerorganisatie. Het vereiste van een eerlijke en evenwichtige vertegenwoordiging van de leden mag de collectieve beheerorganisatie er niet van weer­ houden derden aan te wijzen om de toezichtfunctie uit te oefenen, onder wie personen met relevante vakkennis en rechthebbenden die niet aan de lidmaatschapseisen voldoen en die niet rechtstreeks door de organisatie wor­ den vertegenwoordigd, maar via een entiteit die lid is van de collectieve beheerorganisatie.

(25) Om redenen van goed beheer moet het leidinggevend personeel van een collectieve beheerorganisatie onafhan­ kelijk zijn. Managers, ongeacht of ze tot bestuurder ver­ kozen zijn of door de organisatie op basis van een con­ tract aangeworven of tewerkgesteld zijn, moeten verplicht worden, alvorens hun functie te aanvaarden en daarna jaarlijks, te verklaren of er tegenstellingen zijn tussen hun belangen en die van de rechthebbenden die door de collectieve beheerorganisatie worden vertegenwoor­ digd. Dergelijke jaarlijkse verklaringen moeten ook wor­ den afgelegd door de personen die de toezichtfunctie uitoefenen. De lidstaten moeten van collectieve beheer­ organisaties kunnen verlangen dat zij deze verklaringen openbaar maken of aan openbare autoriteiten voorleg­ gen.

(26) Collectieve beheerorganisaties innen, beheren en verdelen inkomsten uit de exploitatie van aan hen door rechtheb­ benden toevertrouwde rechten. Deze inkomsten zijn uit­ eindelijk verschuldigd aan de rechthebbenden, die een rechtstreekse juridische band met de organisatie kunnen hebben, of vertegenwoordigd kunnen worden via een entiteit die lid is van de collectieve beheerorganisatie of via een vertegenwoordigingsovereenkomst. Het is daarom van belang dat een collectieve beheerorganisatie uiterste zorgvuldigheid betracht bij de inning, het beheer en de verdeling van de inkomsten. Een correcte verdeling is alleen mogelijk wanneer de collectieve beheerorganisatie een goede administratie bijhoudt van leden, licenties en het gebruik van werken en andere materie. Relevante gegevens die nodig zijn voor een efficiënt collectief be­ heer van de rechten moeten ook door rechthebbenden en gebruikers worden verstrekt en door de collectieve be­ heerorganisatie worden gecontroleerd.

(27) Geïnde bedragen die verschuldigd zijn aan rechthebben­ den moeten in de boekhouding gescheiden worden ge­ houden van eventuele eigen vermogensbestanddelen van de organisatie. Onverminderd de mogelijkheid voor de lidstaten om te voorzien in strengere voorschriften in­ zake beleggingen, met inbegrip van een verbod op het beleggen van rechteninkomsten, moet de belegging van dergelijke bedragen in voorkomend geval geschieden in

overeenstemming met het algemene beleggings- en risi­ cobeheerbeleid van de collectieve beheerorganisatie. Om een hoge mate van bescherming van de rechten van rechthebbenden te handhaven en te waarborgen dat alle inkomsten die voortvloeien uit de exploitatie van die rechten, aangroeien ten gunste van rechthebbenden, moeten de door de collectieve beheerorganisatie belegde en aangehouden bedragen worden beheerd volgens voor­ waarden die de collectieve beheerorganisatie verplichten tot prudent handelen maar ook toestaan te besluiten over het zekerste en doelmatigste beleggingsbeleid. Dit moet het voor de collectieve beheerorganisatie mogelijk maken te kiezen voor een toewijzing van vermogensbestandde­ len die precies aansluit bij de aard en duur van de risico­ blootstelling van belegde rechteninkomsten en die de aan rechthebbenden verschuldigde rechteninkomsten niet overmatig in gevaar brengt.

(28) Aangezien rechthebbenden aanspraak kunnen maken op een vergoeding voor de exploitatie van hun rechten, is het van belang dat de beheerkosten niet hoger zijn dan de gerechtvaardigde kosten voor het beheer van de rech­ ten en dat tot elke inhouding, anders dan beheerkosten, bijvoorbeeld een inhouding voor sociale, culturele of edu­ catieve doeleinden, dient te worden besloten door de leden van de collectieve beheerorganisatie. De collectieve beheerorganisaties dienen ten opzichte van de rechtheb­ benden transparant te zijn over de regels die voor deze inhoudingen gelden. Dezelfde eisen moeten gelden voor beslissingen om de rechteninkomsten te gebruiken voor collectieve verdeling, zoals beurzen. Rechthebbenden moeten zonder onderscheid toegang hebben tot alle so­ ciale, culturele of educatieve diensten die met dergelijke inhoudingen worden gefinancierd. Deze richtlijn mag niet van invloed zijn op inhoudingen krachtens het nationale recht, zoals inhoudingen voor de verlening van sociale diensten door de collectieve beheerorganisaties aan de rechthebbenden, met betrekking tot elk aspect dat niet door de richtlijn wordt bestreken voor zover die inhou­ dingen met het recht van de Unie stroken.

(29) De bedragen die aan individuele rechthebbenden of, naar­ gelang van het geval, aan categorieën rechthebbenden verschuldigd zijn, moeten binnen een redelijke termijn en in overeenstemming met het algemene beleid inzake de verdeling van de desbetreffende collectieve beheer­ organisaties, verdeeld en uitbetaald worden, ook wanneer dat gebeurt via een andere entiteit die de rechthebbenden vertegenwoordigt. Alleen objectieve redenen die niet ver­ wijtbaar zijn aan een collectieve beheerorganisatie kun­ nen vertraging in de verdeling en uitbetaling van de aan rechthebbenden verschuldigde bedragen rechtvaardigen. Daarom mogen omstandigheden zoals het feit dat de rechteninkomsten voor een bepaalde looptijd belegd zijn, geen geldige reden zijn voor een dergelijke vertraging. Het is gepast om aan de lidstaten de beslissing over regels te laten teneinde de tijdige verdeling en de doeltreffende opsporing, en de identificatie van de rechthebbenden ze­ ker te stellen wanneer zich dergelijke objectieve redenen voordoen. Teneinde te waarborgen dat de aan de recht­ hebbenden verschuldigde bedragen correct en doeltref­ fend worden verdeeld, en onverminderd de mogelijkheid voor de lidstaten om te voorzien in strengere voorschrif­ ten, is het noodzakelijk om van de collectieve beheer­ organisaties te eisen dat zij in goed vertrouwen redelijke

NLL 84/76 Publicatieblad van de Europese Unie 20.3.2014

en zorgvuldige maatregelen treffen om de betreffende rechthebbenden te identificeren en te lokaliseren. De le­ den van een collectieve beheerorganisatie dienen, voor zover zulks door het nationale recht is toegestaan, te beslissen over het gebruik van de bedragen die niet ver­ deeld kunnen worden in gevallen waarin de rechthebben­ den aan wie deze bedragen toekomen, niet geïdentifi­ ceerd of gelokaliseerd kunnen worden.

(30) Collectieve beheerorganisaties kunnen rechten beheren en inkomsten uit de exploitatie daarvan innen op grond van vertegenwoordigingsovereenkomsten met andere organi­ saties. Om de rechten van de leden van de andere col­ lectieve beheerorganisaties te beschermen, mag een col­ lectieve beheerorganisatie geen onderscheid maken tussen de rechten die zij beheert op grond van vertegenwoordi­ gingsovereenkomsten en die welke zij rechtstreeks be­ heert voor haar rechthebbenden. Ook mag het de collec­ tieve beheerorganisatie niet zijn toegestaan inhoudingen voor andere doeleinden dan beheerkosten te doen op de rechteninkomsten die zijn geïnd namens een andere col­ lectieve beheerorganisatie zonder de uitdrukkelijke toe­ stemming van die andere organisatie. Tevens moet wor­ den vereist dat de collectieve beheerorganisaties voor an­ dere organisaties bestemde bedragen op grond van der­ gelijke vertegenwoordigingsovereenkomsten niet later mogen verdelen en uitbetalen dan aan hun eigen leden en niet-aangesloten rechthebbenden die zij vertegenwoor­ digen. Voorts moet de ontvangende organisatie op haar beurt worden verplicht de verschuldigde bedragen onver­ wijld uit te keren aan de rechthebbenden die zij vertegen­ woordigt.

(31) Billijke en niet-discriminerende handelsvoorwaarden bij licentieverlening zijn met name van belang om ervoor te zorgen dat gebruikers licenties kunnen krijgen voor werken en ander materiaal, waarvan een collectieve be­ heerorganisatie de rechten vertegenwoordigt, en om voor een passende vergoeding voor de rechthebbenden te zor­ gen. Collectieve beheerorganisaties en gebruikers moeten daarom in goed vertrouwen licentieonderhandelingen voeren en tarieven toepassen die op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria zijn vastgesteld. Het is passend te bepalen dat de door collectieve beheerorgani­ saties vastgestelde licentiekosten of vergoeding redelijk moeten/moet zijn in verhouding tot, onder meer, de eco­ nomische waarde van het gebruik van de rechten in een bepaalde context. Ten slotte moeten collectieve beheer­ organisaties, licentieaanvragen van gebruikers zonder on­ nodige vertraging beantwoorden.

(32) In de digitale omgeving wordt van collectieve beheer­ organisaties regelmatig verlangd dat zij licenties voor hun repertoire verlenen voor volkomen nieuwe exploita­ tievormen en bedrijfsmodellen. In dergelijke gevallen moeten collectieve beheerorganisaties, ook om een om­ geving tot stand te brengen waarin de ontwikkeling van dergelijke licenties kan gedijen, onverminderd de toepas­ sing van de regels van het mededingingsrecht, over de

flexibiliteit beschikken die vereist is om zo snel mogelijk geïndividualiseerde licenties voor innovatieve onlinedien­ sten te verlenen zonder het risico dat de voorwaarden van deze licenties zouden kunnen worden gebruikt als precedent voor de vaststelling van de voorwaarden voor andere licenties.

(33) Teneinde te waarborgen dat collectieve beheerorganisaties de verplichtingen van deze richtlijn kunnen naleven, moeten de gebruikers deze organisaties relevante infor­ matie verstrekken over het gebruik van de rechten die door de collectieve beheerorganisaties worden vertegen­ woordigd. Deze verplichting geldt niet voor natuurlijke personen die handelen voor doeleinden buiten hun han­ dels-, bedrijfs-, ambachts- of beroepsactiviteit en daardoor niet onder de in deze richtlijn vervatte definitie van ge­ bruiker vallen. Bovendien moet de informatie die collec­ tieve beheerorganisaties voor hun taakvervulling verlan­ gen, beperkt blijven tot hetgeen redelijk en noodzakelijk is en de gebruikers ter beschikking staat teneinde derge­ lijke organisaties toe te laten hun taken te vervullen, rekening houdend met de specifieke situatie van kleine en middelgrote ondernemingen. Die verplichting kan worden opgenomen in een overeenkomst tussen een col­ lectieve beheerorganisatie en een gebruiker; een dergelijke opname sluit nationale wettelijke rechten op informatie niet uit. Voor het verschaffen van informatie door de gebruikers moeten termijnen gelden die de collectieve beheerorganisaties in staat stellen de vastgestelde termij­ nen voor de verdeling van de aan de rechthebbenden verschuldigde bedragen na te leven. Deze richtlijn dient de mogelijkheid voor de lidstaten om van de op hun grondgebied gevestigde collectieve beheerorganisaties te eisen verzamelfacturen uit te schrijven, onverlet te laten.

(34) Om het vertrouwen van rechthebbenden, gebruikers en andere collectieve beheerorganisaties in het beheer van rechten door collectieve beheerorganisaties te vergroten, moet elke collectieve beheerorganisatie voldoen aan spe­ cifieke transparantievereisten. Elke collectieve beheerorga­ nisatie of elk lid dat als entiteit verantwoordelijk is voor de toewijzing of uitbetaling van aan de rechthebbenden verschuldigde bedragen moet daarom worden verplicht de individuele rechthebbenden ten minste eenmaal per jaar bepaalde informatie te verschaffen, zoals de aan hen toegewezen of betaalde bedragen en de inhoudingen. Ook moeten de collectieve beheerorganisaties worden verplicht voldoende informatie, met inbegrip van finan­ ciële gegevens, te verschaffen aan de andere collectieve beheerorganisaties wier rechten zij beheren op grond van vertegenwoordigingsovereenkomsten.

(35) Om te waarborgen dat rechthebbenden, andere collec­ tieve beheerorganisaties en gebruikers toegang hebben tot informatie over de reikwijdte van de activiteiten van de organisatie en de werken of andere materie die zij vertegenwoordigt, moet een collectieve beheerorganisatie in antwoord op een naar behoren gemotiveerd verzoek

NL20.3.2014 Publicatieblad van de Europese Unie L 84/77

daarover informatie verschaffen. De vraag of en in hoe­ verre voor deze dienstverlening een redelijke vergoeding mag worden aangerekend, moet aan de nationale wetge­ ver worden overgelaten. Elke collectieve beheerorganisatie moet ook informatie openbaar maken over haar struc­ tuur en de wijze waarop zij haar activiteiten verricht, waaronder met name haar statuten en algemene beleids­ lijnen inzake beheerkosten, inhoudingen en tarieven.

(36) Om te waarborgen dat rechthebbenden kunnen toezien op de respectieve prestaties van collectieve beheerorgani­ saties en deze kunnen vergelijken, moeten dergelijke col­ lectieve beheerorganisaties een jaarlijks transparantiever­ slag openbaar maken met vergelijkbare en gecontroleerde financiële gegevens die specifiek betrekking hebben op hun activiteiten. Collectieve beheerorganisaties moeten als onderdeel van het jaarlijks transparantieverslag ook een speciaal jaarverslag openbaar maken over het gebruik van bedragen die zijn besteed aan sociale, culturele en educatieve diensten. Deze richtlijn belet een collectieve beheerorganisatie niet om de in het kader van het jaar­ lijks transparantieverslag vereiste informatie bekend te maken in één document, bijvoorbeeld als onderdeel van haar jaarrekeningen, of in afzonderlijke verslagen.

(37) De aanbieders van onlinediensten die gebruikmaken van muziekwerken, zoals muziekdiensten waarbij consumen­ ten muziek kunnen downloaden of streamen en andere diensten die toegang bieden tot films of spellen waarvan muziek een belangrijk element uitmaakt, moeten eerst het recht verwerven om dergelijke werken te gebruiken. Richtlijn 2001/29/EG schrijft voor dat voor de exploitatie van het online gebruik van muziekwerken een licentie voor elk van de rechten moet worden verkregen. Wat auteurs betreft, zijn deze rechten het exclusieve reproduc­ tierecht en het recht van mededeling van muziekwerken aan het publiek, waarin het recht van beschikbaarstelling is besloten. Die rechten kunnen worden beheerd door de individuele rechthebbenden, zoals auteurs of muziekuit­ gevers, of door collectieve beheerorganisaties die collec­ tieve beheerdiensten aan rechthebbenden verlenen. De auteursrechten inzake reproductie en mededeling van werken aan het publiek kunnen worden beheerd door verschillende collectieve beheerorganisaties. Ook zijn er gevallen waarin meerdere rechthebbenden rechten inzake hetzelfde werk doen gelden en verschillende organisaties hebben gemachtigd hun respectieve rechtenaandelen in licentie te geven. Elke gebruiker die een onlinedienst wil aanbieden met een ruime keuze aan muziekwerken voor consumenten, moet rechten inzake werken ver­ zamelen van verschillende rechthebbenden en collectieve beheerorganisaties.

(38) Hoewel het internet geen grenzen kent, is de onlinemarkt voor muziekdiensten in de Unie versplinterd en is een digitale eengemaakte markt nog niet volledig verwezen­ lijkt. De complexe moeilijkheden waarmee het collectieve

beheer van rechten in Europa gepaard gaat, heeft in een aantal gevallen de versplintering van de Europese digitale markt voor onlinemuziekdiensten verergerd. Deze situatie staat in schril contrast met de snelgroeiende vraag van­ wege consumenten naar toegang tot digitale content en de bijbehorende innovatieve diensten, ook over nationale grenzen heen.

(39) In Aanbeveling 2005/737/EG wordt gepleit voor een nieuw regelgevingskader dat beter aansluit bij het beheer op Unieniveau van auteursrechten en naburige rechten voor de verstrekking van rechtmatige onlinemuziekdien­ sten. In de aanbeveling wordt erkend dat commerciële gebruikers in een tijd van online-exploitatie van muziek­ werken behoefte hebben aan een licentiebeleid dat is afgestemd op de alomtegenwoordigheid van de online­ omgeving en dat multiterritoriaal is. De aanbeveling was echter niet toereikend om de grootschalige multiterrito­ riale licentieverlening van rechten voor onlinerechten van muziekwerken te bevorderen of de specifieke eisen met betrekking tot multiterritoriale licentieverlening te vervul­ len.

(40) In de onlinemuzieksector, waar collectief beheer van au­ teursrechten op territoriale basis nog altijd de norm is, is het van wezenlijk belang om omstandigheden te schep­ pen die bevorderlijk zijn voor de meest doeltreffende licentiepraktijken van collectieve beheerorganisaties in een context die in toenemende mate internationaal is. Het is daarom gepast om een samenstel van regels te voorzien betreffende de basisvoorwaarden voor multiter­ ritoriale collectieve licentieverlening door collectieve be­ heerorganisaties van auteursrechten inzake muziekwer­ ken, met inbegrip van teksten. Dezelfde regels moeten van toepassing zijn op dergelijke licentieverlening voor alle muziekwerken, met inbegrip van muziekwerken die zijn opgenomen in audiovisuele werken. Onlinediensten die alleen toegang bieden tot muziekwerken in de vorm van bladmuziek dienen hier echter niet onder te vallen. De bepalingen van deze richtlijn moeten leiden tot de noodzakelijke minimumkwaliteit van door collectieve be­ heerorganisaties aangeboden grensoverschrijdende dien­ sten, met name wat betreft de transparantie van het ver­ tegenwoordigde repertoire en de nauwkeurigheid van de geldstromen in verband met het gebruik van de rechten. Ze moeten voorts een kader vormen dat de vrijwillige samenvoeging van muziekrepertoire en rechten en daar­ mee de vermindering van het aantal licenties dat een gebruiker nodig heeft om een multiterritoriale, multire­ pertoiredienst te exploiteren, bevordert. Deze regels moe­ ten het mogelijk maken dat een collectieve beheerorga­ nisatie een andere organisatie verzoekt haar repertoire op multiterritoriale basis te vertegenwoordigen wanneer zij niet zelf aan de voorschriften kan of wil voldoen. Op de aangezochte organisatie moet de plicht rusten om, mits zij al repertoire samenvoegt en multiterritoriale licenties aanbiedt of verleent, het mandaat van de verzoekende organisatie te aanvaarden. De ontwikkeling van wettige onlinemuziekdiensten in de Unie moet ook bijdragen tot de bestrijding van auteursrechtschendingen op het internet.

NLL 84/78 Publicatieblad van de Europese Unie 20.3.2014

(41) De beschikbaarheid van nauwkeurige en uitgebreide in­ formatie over de muziekwerken, de rechthebbenden en de rechten die een collectieve beheerorganisatie op een bepaald grondgebied mag vertegenwoordigen, is van bij­ zonder belang voor een doeltreffend en transparant licen­ tieproces, voor de verwerking van de verslagen van ge­ bruikers en de daarmee samenhangende facturatie van dienstverleners, en de verdeling van de verschuldigde be­ dragen. Daarom moeten collectieve beheerorganisaties die multiterritoriale licenties voor muziekwerken verlenen, dergelijke gegevens snel en nauwkeurig kunnen verwer­ ken. Dit vereist het gebruik van databanken met eigen­ domsinformatie over rechten die in licentie zijn gegeven op multiterritoriale basis, met gegevens die de identifica­ tie mogelijk maken van werken, rechten en rechthebben­ den die een collectieve beheerorganisatie mag vertegen­ woordigen, en van de gebieden waartoe de machtiging zich uitstrekt. Wijzigingen van deze informatie moeten zonder onnodige vertraging in aanmerking worden ge­ nomen en de databanken moeten voortdurend worden geactualiseerd. Deze databanken moeten ook bijdragen aan de afstemming van informatie over werken met in­ formatie over fonogrammen of een andere vastlegging waarin het werk is opgenomen. Het is ook van belang ervoor te zorgen dat potentiële gebruikers en rechtheb­ benden alsook collectieve beheerorganisaties toegang hebben tot de informatie die zij nodig hebben om het repertoire te identificeren dat deze organisaties vertegen­ woordigen. Collectieve beheerorganisaties moeten maat­ regelen kunnen nemen om de juistheid en integriteit van de gegevens te beschermen, hun hergebruik te beheren of commercieel gevoelige informatie te beschermen.

(42) Om te waarborgen dat de door hen verwerkte gegevens over het muziekrepertoire zo nauwkeurig mogelijk zijn, moeten collectieve beheerorganisaties die multiterritoriale licenties inzake muziekwerken verlenen, worden verplicht hun databanken zo nodig permanent en onvertraagd te actualiseren. Zij moeten eenvoudig toegankelijke pro­ cedures vaststellen waarmee aanbieders van onlinedien­ sten alsook rechthebbenden en andere collectieve beheer­ organisaties hen kunnen informeren over eventuele on­ juistheden in databanken van organisaties met betrekking tot werken waarvan zij eigenaar zijn of de rechten bezit­ ten, met inbegrip van gehele of gedeeltelijke rechten en gebieden waarvoor zij de betreffende collectieve beheer­ organisatie hebben gemachtigd op te treden, zonder evenwel de waarheidsgetrouwheid en integriteit van de gegevens van de collectieve beheerorganisatie in gevaar te brengen. Gezien Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad (1), waarin aan elke betrokkene het recht wordt toegekend om de rectificatie, uitwissing of afscherming van onjuiste of onvolledige gegevens te ver­ krijgen, dient ook in deze richtlijn te worden gewaar­ borgd dat onjuiste informatie ten aanzien van rechtheb­ benden of andere collectieve beheerorganisaties in geval van multiterritoriale licenties zonder onnodige vertraging gerectificeerd moet worden. Collectieve beheerorganisa­ ties moeten ook de capaciteit hebben om de registratie van werken en de toestemming voor het rechtenbeheer elektronisch te verwerken. In verband met het belang van

automatisering voor snelle en doeltreffende gegevensver­ werking, moeten collectieve beheerorganisaties voorzien in het gebruik van elektronische middelen voor het ge­ structureerd meedelen van die informatie door de recht­ hebbenden. Collectieve beheerorganisaties moeten voor zover mogelijk waarborgen dat dergelijke elektronische middelen overeenstemmen met ter zake dienende vrijwil­ lige industriële normen of praktijken die op internatio­ naal niveau of op het niveau van de Unie zijn ontwik­ keld.

(43) Industriële normen voor muziekgebruik, verkoopversla­ gen en facturering zijn van instrumenteel belang voor de verbetering van de doelmatigheid van de gegevensuit­ wisseling tussen collectieve beheerorganisaties en gebrui­ kers. Bij het toezicht op het gebruik van licenties moeten bepaalde grondrechten in acht worden genomen, waar­ onder het recht op eerbiediging van privé-, familie- en gezinsleven en het recht op bescherming van persoons­ gegevens. Om te waarborgen dat de doelmatigheidswinst tot snellere verwerking van financiële gegevens en uit­ eindelijk tot eerdere betaling aan rechthebbenden leidt, moeten collectieve beheerorganisaties worden verplicht onverwijld facturen te zenden aan dienstenaanbieders en verschuldigde bedragen te betalen aan rechthebben­ den. Deze eis kan alleen doeltreffend zijn als gebruikers collectieve beheerorganisaties tijdig van nauwkeurige ver­ slagen over het gebruik van werken voorzien. Collectieve beheerorganisaties mogen niet worden verplicht gebrui­ kersverslagen met een eigen indeling te aanvaarden wan­ neer voor die verslagen veelgebruikte industriële normen beschikbaar zijn. Collectieve beheerorganisaties mogen niet worden verhinderd diensten met betrekking tot de verlening van multiterritoriale licenties voor onlinerech­ ten inzake muziekwerken uit te besteden. Gezamenlijk gebruik of consolidatie van kantoorcapaciteit moet de organisaties helpen hun beheerdiensten te verbeteren en investeringen in hulpmiddelen voor gegevensbeheer te rationaliseren.

(44) Samenvoeging van verschillende muziekrepertoires ten behoeve van multiterritoriale licentieverlening vereenvou­ digt het licentieproces, bevordert de culturele verschei­ denheid door alle repertoires toegankelijk te maken voor de markt van multiterritoriale licentieverlening en draagt bij aan de vermindering van het aantal transacties dat de aanbieder van een onlinedienst nodig heeft om diensten aan te bieden. Deze samenvoeging van muziek­ repertoires moet de ontwikkeling van nieuwe onlinedien­ sten stimuleren en tevens leiden tot lagere aan de con­ sument doorberekende transactiekosten. Daarom moeten collectieve beheerorganisaties die niet bereid of niet in staat zijn rechtstreeks multiterritoriale licenties voor hun eigen muziekrepertoire te verlenen, worden aange­ moedigd vrijwillig andere collectieve beheerorganisaties te

NL20.3.2014 Publicatieblad van de Europese Unie L 84/79

(1) Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke per­ sonen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en be­ treffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31).

machtigen om hun repertoire op niet-discriminerende wijze te beheren. Exclusiviteit in overeenkomsten betref­ fende multiterritoriale licenties zou de keuzemogelijkhe­ den beperken voor gebruikers op zoek naar die multiter­ ritoriale licenties en ook de keuzemogelijkheden beper­ ken voor collectieve beheerorganisaties op zoek naar ad­ ministratieve diensten voor hun repertoire op een multi­ territoriale basis. Derhalve moeten alle vertegenwoordi­ gingsovereenkomsten tussen collectieve beheerorganisa­ ties die voorzien in multiterritoriale licentieverlening, worden gesloten op niet-exclusieve basis.

(45) Het is voor de leden van collectieve beheerorganisaties van bijzonder belang dat de voorwaarden waaronder col­ lectieve beheerorganisaties onlinerechten beheren, trans­ parant zijn. Collectieve beheerorganisaties moeten daarom aan hun leden voldoende informatie verstrekken over de belangrijkste bepalingen van elke overeenkomst waarbij een andere collectieve beheerorganisatie wordt belast met de vertegenwoordiging van de onlinemuziek­ rechten van deze leden ten behoeve van multiterritoriale licentieverlening.

(46) Het is eveneens van belang alle collectieve beheerorgani­ saties die multiterritoriale licenties aanbieden of verlenen, te verplichten ermee in te stemmen het repertoire te vertegenwoordigen van collectieve beheerorganisaties die besluiten dat niet rechtstreeks te doen. Teneinde te waar­ borgen dat deze verplichting niet onevenredig is en niet verder gaat dan noodzakelijk is, mag de collectieve be­ heerorganisatie die een dergelijk verzoek ontvangt, alleen verplicht worden de vertegenwoordiging te aanvaarden indien het verzoek zich beperkt tot het onlinerecht dat of de onlinerechtencategorieën die zij zelf vertegenwoor­ digt. Bovendien mag deze verplichting alleen van toepas­ sing zijn op collectieve beheerorganisaties die repertoire samenvoegen en zich niet uitstrekken tot collectieve be­ heerorganisaties die uitsluitend multiterritoriale licenties voor hun eigen repertoire aanbieden. Evenmin mag zij van toepassing zijn op collectieve beheerorganisaties die slechts rechten inzake dezelfde werken samenvoegen met het oogmerk een gezamenlijke licentie voor zowel het recht inzake reproductie als het recht inzake communi­ catie aan het publiek voor die werken te kunnen ver­ lenen. Om de belangen van de rechthebbenden van de lastgevende collectieve beheerorganisatie te beschermen en te waarborgen dat kleine en minder bekende repertoi­ res in de lidstaten gelijke toegang tot de interne markt hebben, is het belangrijk dat het repertoire van de last­ gevende collectieve beheerorganisatie onder dezelfde voorwaarden wordt beheerd als het repertoire van de lastnemende collectieve beheerorganisatie en dat het wordt opgenomen in aanbiedingen die de lastnemende collectieve beheerorganisatie doet aan aanbieders van on­ linediensten. De beheerkosten die door de lastnemende collectieve beheerorganisatie in rekening worden ge­ bracht, moeten deze organisatie in staat stellen de nodige redelijke investeringen terug te verdienen. Een overeen­ komst waarbij een collectieve beheerorganisatie één of meer andere collectieve beheerorganisaties belast met de verlening van multiterritoriale licenties voor online­ gebruik van haar eigen muziekrepertoire, mag die eerst­ genoemde collectieve beheerorganisatie er niet van weer­ houden licenties te blijven verlenen die beperkt zijn tot het grondgebied van de lidstaat waar deze collectieve beheerorganisatie is gevestigd, zowel inzake haar eigen

repertoire als inzake elk ander repertoire dat zij gemach­ tigd is op dat grondgebied te vertegenwoordigen.

(47) De doelstellingen en de doeltreffendheid van de regels betreffende multiterritoriale licentieverlening door collec­ tieve beheerorganisaties zouden aanzienlijk worden on­ dergraven indien rechthebbenden dergelijke rechten met betrekking tot multiterritoriale licenties niet zouden kun­ nen uitoefenen wanneer de collectieve beheerorganisatie aan wie zij hun rechten hebben gegund, geen multiterri­ toriale licenties zou verlenen of aanbieden en bovendien geen andere collectieve beheerorganisatie met dergelijke licentieverlening zou willen belasten. Daarom zou het in dergelijke omstandigheden van belang zijn dat rechtheb­ benden het recht kunnen uitoefenen om de multiterrito­ riale licenties die door onlinedienstverleners worden ge­ ëist, zelf of via één of meer andere partijen te verlenen door hun rechten uit hun oorspronkelijke collectieve be­ heerorganisatie terug te trekken voor zover zulks nodig is voor multiterritoriale licentieverlening voor online­ gebruik, en dezelfde rechten bij hun oorspronkelijke or­ ganisatie te laten ten behoeve van monoterritoriale licen­ tieverlening.

(48) Omroeporganisaties zijn in het algemeen afhankelijk van een licentie van een lokale collectieve beheerorganisatie voor hun eigen uitzendingen van televisie- en radiopro­ gramma’s die muziekwerken bevatten. Die licentie be­ perkt zich vaak tot omroepactiviteiten. Er zou een licen­ tie voor onlinerechten inzake muziekwerken vereist zijn om dergelijke televisie- of radio-uitzendingen ook online beschikbaar te mogen stellen. Om de licentieverlening van onlinerechten inzake muziekwerken ten behoeve van gelijktijdige en vertraagde onlinedoorgifte van televi­ sie- en radio-uitzendingen mogelijk te maken, is het no­ dig te voorzien in een uitzondering op de regels die in andere gevallen zouden gelden voor de multiterritoriale licentieverlening van onlinerechten inzake muziekwerken. Een dergelijke uitzondering moet beperkt blijven tot wat noodzakelijk is teneinde onlinetoegang mogelijk te ma­ ken tot radio- en televisieprogramma’s en tot materiaal met een duidelijke en afgeleide relatie met de oorspron­ kelijke uitzending dat is gemaakt voor doeleinden zoals een aanvulling of vooruitblik op of een beoordeling van het desbetreffende radio- of televisieprogramma. Die uit­ zondering mag geen verstorende uitwerking hebben op de concurrentie met andere diensten die consumenten online toegang bieden tot afzonderlijke audiovisuele of muziekwerken, noch leiden tot beperkende praktijken, zoals het verdelen van markten of klanten, die in strijd zouden zijn met artikel 101 of 102 VWEU.

(49) De doeltreffende handhaving van de bepalingen in de nationale wetgeving die zijn vastgesteld op grond van deze richtlijn, moet worden gewaarborgd. Collectieve be­ heerorganisaties moeten hun leden specifieke procedures aanbieden voor de behandeling van klachten. Deze pro­ cedures moeten ook beschikbaar zijn voor andere recht­ hebbenden die door de organisatie rechtstreeks worden vertegenwoordigd en voor andere collectieve beheerorga­ nisaties namens wie zij rechten beheert op grond van een vertegenwoordigingsovereenkomst. Verder moeten de lid­ staten kunnen bepalen dat geschillen tussen collectieve

NLL 84/80 Publicatieblad van de Europese Unie 20.3.2014

beheerorganisaties, hun leden, rechthebbenden of gebrui­ kers in verband met de toepassing van deze richtlijn aan een snelle, onafhankelijke en onpartijdige alternatieve ge­ schillenbeslechtingsprocedure kunnen worden onderwor­ pen. De doeltreffendheid van de regels betreffende mul­ titerritoriale licentieverlening van onlinerechten inzake muziekwerken zou met name kunnen worden ondergra­ ven als geschillen tussen collectieve beheerorganisaties en andere partijen niet snel en doeltreffend zouden worden opgelost. Derhalve is het gepast om, onverminderd het recht van toegang tot een gerecht, te voorzien in de mogelijkheid van een goed toegankelijke, doelmatige en onpartijdige buitengerechtelijke procedure, zoals bemid­ deling of arbitrage, voor de beslechting van geschillen tussen collectieve beheerorganisaties die multiterritoriale licenties verlenen aan de ene kant en aanbieders van onlinediensten, rechthebbenden of andere collectieve be­ heerorganisaties aan de andere kant. Bij deze richtlijn wordt geen specifieke wijze voorgeschreven waarop der­ gelijke alternatieve geschillenbeslechting georganiseerd moet worden, noch bepaald welk orgaan ermee belast moet worden, op voorwaarde dat de onafhankelijkheid, onpartijdigheid en doeltreffendheid ervan gewaarborgd zijn. Ten slotte is het ook gepast te eisen dat de lidstaten over onafhankelijke, onpartijdige en doeltreffende geschil­ lenbeslechtingsprocedures beschikken, via in intellectuele- eigendomsrecht gespecialiseerde organen of via rechtban­ ken, die handelsgeschillen tussen collectieve beheerorga­ nisaties en gebruikers over bestaande of voorgestelde li­ centievoorwaarden of over contractbreuk kunnen be­ slechten.

(50) De lidstaten moeten passende procedures vaststellen waarmee het mogelijk is toe te zien op de naleving van deze richtlijn door de collectieve beheerorganisaties. Deze richtlijn mag de lidstaten weliswaar niet beperken in hun keuze van bevoegde instanties, noch wat betreft het ex ante of ex post toezicht op collectieve beheer­ organisaties, maar er moet wel voor worden gezorgd dat dergelijke instanties problemen die zich bij de toe­ passing van deze richtlijn kunnen voordoen, doeltreffend en tijdig kunnen aanpakken. De lidstaten mogen niet worden verplicht nieuwe bevoegde instanties in het leven te roepen. Bovendien moet het voor de leden van een collectieve beheerorganisatie, rechthebbenden, gebruikers, collectieve beheerorganisaties en andere belanghebbende partijen mogelijk zijn om een bevoegde instantie in ken­ nis te stellen van activiteiten of omstandigheden waarmee collectieve beheerorganisaties en, in voorkomend geval, gebruikers volgens hen de wet overtreden. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat de bevoegde instanties met bevoegdheden zijn toegerust om sancties of maatregelen te treffen wanneer niet wordt voldaan aan de bepalingen van de nationale wetgeving ter uitvoering van deze richt­ lijn. Deze richtlijn voorziet niet in specifieke soorten sancties of maatregelen, mits die doeltreffend, evenredig en afschrikwekkend zijn. Dergelijke sancties of maatrege­ len kunnen neerkomen op bevelen tot ontslag van direc­ teuren die nalatig zijn geweest, controles ter plaatse bij een collectieve beheerorganisatie of, indien een organisa­ tie een vergunning heeft gekregen om actief te zijn, de intrekking van die vergunning. Deze richtlijn moet neu­ traal blijven wat betreft de stelsels van voorafgaande ver­ gunning en toezicht in de lidstaten betreft, met inbegrip van een representativiteitsvereiste voor de collectieve be­ heerorganisatie, voor zover die stelsels verenigbaar zijn

met het recht van de Unie en geen belemmering vormen voor de volledige toepassing van deze richtlijn.

(51) Om te waarborgen dat aan de voorwaarden voor multi­ territoriale licentieverlening is voldaan, moeten specifieke bepalingen over het toezicht op hun tenuitvoerlegging worden vastgesteld. Daartoe moeten de bevoegde instan­ ties van de lidstaten en de Commissie samenwerken. De lidstaten moeten elkaar wederzijds bijstand verlenen door uitwisseling van informatie tussen hun bevoegde instan­ ties om het toezicht op de collectieve beheerorganisaties te vergemakkelijken.

(52) Het is van belang dat collectieve beheerorganisaties het recht op een privéleven en het recht op bescherming van persoonsgegevens van iedere rechthebbende, ieder lid, iedere gebruiker en iedere andere persoon van wie zij persoonsgegevens verwerken, eerbiedigen. Richtlijn 95/46/EG regelt de verwerking van persoonsgegevens zoals die in het kader van deze richtlijn plaatsvindt in de lidstaten en onder toezicht van de bevoegde instanties van de lidstaten, met name de door de lidstaten aange­ wezen onafhankelijke entiteiten. Rechthebbenden moeten passend geïnformeerd worden over de verwerking van hun gegevens, de ontvangers van die gegevens, de maxi­ male bewaartermijn van die gegevens in databanken en de wijze waarop rechthebbenden hun recht op toegang tot en rectificatie of verwijdering van hun persoonsgege­ vens overeenkomstig Richtlijn 95/46/EG kunnen uitoefe­ nen. Met name unieke identificatiemiddelen die de indi­ recte identificatie van een persoon mogelijk maken, moe­ ten worden beschouwd als persoonsgegevens in de zin van die richtlijn.

(53) Bepalingen betreffende handhavingsmaatregelen laten de bevoegdheden van onafhankelijke nationale autoriteiten die door de lidstaten krachtens Richtlijn 95/46/EG zijn opgericht om toe te zien op de naleving van nationale maatregelen die zijn genomen bij de tenuitvoerlegging van die richtlijn, onverlet.

(54) Deze richtlijn is in overeenstemming met de grondrech­ ten en de beginselen die zijn vastgesteld in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (het „Hand­ vest”). De bepalingen in deze richtlijn met betrekking tot geschillenbeslechting mogen partijen niet weerhouden van de toegang tot het gerecht zoals gegarandeerd in het Handvest.

NL20.3.2014 Publicatieblad van de Europese Unie L 84/81

(55) Daar de doelstellingen van deze richtlijn, met name de verbetering van de mogelijkheden van de leden van col­ lectieve beheerorganisaties om controle uit te oefenen op de activiteiten van die organisaties, het garanderen van voldoende transparantie door collectieve beheerorganisa­ ties en de verbetering van de multiterritoriale licentiever­ lening van auteursrechten inzake muziekwerken voor on­ linegebruik, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt maar vanwege hun omvang en ge­ volgen, beter door de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsi­ diariteitsbeginsel, maatregelen vaststellen. Overeenkom­ stig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheids­ beginsel, gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

(56) De bepalingen van deze richtlijn laten de toepassing van de mededingingsregels onverlet, evenals van elk ander ter zake dienend recht op andere terreinen, waaronder ver­ trouwelijkheid, handelsgeheim, persoonlijke levenssfeer, toegang tot documenten, het overeenkomstenrecht en het internationaal privaatrecht met betrekking tot wets­ conflicten en geschillen over rechtsmacht, en de vrijheid van vereniging van werknemers en werkgevers en hun recht om zich te organiseren.

(57) Overeenkomstig de gezamenlijke politieke verklaring van 28 september 2011 van de lidstaten en de Commissie over toelichtende stukken (1), verplichten de lidstaten zich ertoe in gerechtvaardigde gevallen de aanmelding van hun omzettingsmaatregelen vergezeld te doen gaan van één of meer documenten waarin de relatie tussen de onderdelen van een richtlijn en de bijbehorende onder­ delen van de nationale omzettingsinstrumenten wordt toegelicht. Ten aanzien van deze richtlijn acht de wetge­ ver de verstrekking van dergelijke documenten gerecht­ vaardigd.

(58) De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming werd geraadpleegd in overeenstemming met artikel 28, lid 2, van Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Euro­ pees Parlement en de Raad (2) en heeft op 9 oktober 2012 een advies uitgebracht,

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

TITEL I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Onderwerp

Bij deze richtlijn worden voorschriften vastgesteld die nodig zijn om het goed functioneren van het beheer van auteursrechten en naburige rechten door collectieve beheerorganisaties zeker te stellen. Ook worden hierbij voorschriften vastgesteld voor mul­ titerritoriale licentieverlening door collectieve beheerorganisaties van auteursrechten inzake muziekwerken voor onlinegebruik.

Artikel 2

Toepassingsgebied

1. De titels I, II, IV en V zijn, met uitzondering van artikel 34, lid 2, en artikel 38, van toepassing op alle in de Unie gevestigde collectieve beheerorganisaties.

2. Titel III en artikel 34, lid 2, en artikel 38 zijn van toepas­ sing op in de Unie gevestigde collectieve beheerorganisaties die auteursrechten beheren ten behoeve van online gebruik van muziekwerken op multiterritoriale basis.

3. De desbetreffende bepalingen van deze richtlijn zijn van toepassing op entiteiten die direct of indirect eigendom zijn van, of geheel of gedeeltelijk onder toezicht staan van een collectieve beheerorganisatie, mits dergelijke entiteiten een activiteit verrich­ ten die, indien ze werd verricht door de collectieve beheerorga­ nisatie, onderworpen zou zijn aan de bepalingen van deze richt­ lijn.

4. Artikel 16, lid 1, artikelen 18 en 20, artikel 21, lid 1, onder a), b), c), e), f) en g), en artikelen 36 en 42 zijn van toepassing op alle in de Unie gevestigde onafhankelijke beheer­ entiteiten.

Artikel 3

Definities

In de zin van deze richtlijn wordt verstaan onder:

a) „collectieve beheerorganisatie”: iedere organisatie die bij wet of door middel van overdracht, licentieverlening of een andere contractuele regeling gemachtigd is om, als haar enig doel of hoofddoel, auteursrecht of naburige rechten in verband met auteursrecht te beheren namens meer dan één rechthebbende en in het gezamenlijk belang van die rechthebbenden, en die aan één of beide van de onder­ staande criteria voldoet:

i) ze is eigendom van of staat onder zeggenschap van haar leden;

ii) ze treedt op zonder winstoogmerk;

b) „onafhankelijke beheerentiteit”: iedere organisatie die bij wet of door middel van overdracht, licentieverlening of een andere contractuele regeling is gemachtigd om, als haar enig doel of hoofddoel, auteursrecht of naburige rechten in verband met auteursrecht te beheren namens meer dan één rechthebbende en in het gezamenlijk belang van die rechthebbenden en die:

i) direct noch indirect, geheel noch gedeeltelijk eigendom is van noch onder zeggenschap staat van rechthebbenden, en

ii) met winstoogmerk optreedt;

c) „rechthebbende”: iedere persoon of entiteit anders dan een collectieve beheerorganisatie die houder is van een auteurs­ recht of naburig recht of krachtens een overeenkomst voor de exploitatie van rechten of bij wet aanspraak kan maken op een aandeel in de rechteninkomsten;

NLL 84/82 Publicatieblad van de Europese Unie 20.3.2014

(1) PB C 369 van 17.12.2011, blz. 14. (2) Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de

Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van na­ tuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgege­ vens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1).

d) „lid”: een rechthebbende of een entiteit die rechthebbenden vertegenwoordigt, met inbegrip van andere collectieve be­ heerorganisaties en verenigingen van rechthebbenden, die voldoet aan de lidmaatschapscriteria van de collectieve be­ heerorganisatie en door de collectieve beheerorganisatie is toegelaten;

e) „statuut”: de akte van oprichting en statuten, het statuut, het huishoudelijk reglement of de beginselverklaring van een collectieve beheerorganisatie;

f) „algemene ledenvergadering”: het orgaan van de collectieve beheerorganisatie waarin de leden deelnemen en hun stem­ recht uitoefenen, ongeacht de rechtsvorm van de organisa­ tie;

g) „bestuurder”:

i) indien het nationaal recht of de statuten van de collec­ tieve beheerorganisatie voorzien in een monistische be­ stuursstructuur, ieder afzonderlijk lid van het bestuurs­ orgaan;

ii) indien het nationaal recht of de statuten van de collec­ tieve beheerorganisatie voorzien in een dualistische be­ stuursstructuur, ieder afzonderlijk lid van het leidingge­ vend orgaan of het toezichthoudend orgaan;

h) „rechteninkomsten”: door een collectieve beheerorganisatie namens rechthebbenden geïnde inkomsten, hetzij voort­ vloeiend uit een exclusief recht, een recht op vergoeding of een recht op schadeloosstelling;

i) „beheerkosten”: de bedragen die door een collectieve beheer­ organisatie in rekening worden gebracht of op de rechten­ inkomsten of inkomsten uit de belegging van rechten­ inkomsten ingehouden of verrekend worden om de kosten te dekken van haar beheer van auteursrecht en naburige rechten;

j) „vertegenwoordigingsovereenkomst”: iedere overeenkomst tussen collectieve beheerorganisaties waarbij één collectieve beheerorganisatie een andere collectieve beheerorganisatie belast met het beheer van de rechten die zij vertegenwoor­ digt, met inbegrip van overeenkomsten die worden gesloten krachtens de artikelen 29 en 30;

k) „gebruiker”: iedere persoon of entiteit die handelingen uit­ voert waarvoor de toestemming, vergoeding of schadeloos­ stelling van rechthebbenden vereist is en die niet handelt als consument;

l) „repertoire”: de werken waarvoor een collectieve beheer­ organisatie rechten beheert;

m) „multiterritoriale licentie”: een licentie die geldt voor het grondgebied van meer dan één lidstaat;

n) „onlinerechten inzake muziekwerken”: elk van de rechten van een auteur inzake een muziekwerk waarin de artikelen 2 en 3 van Richtlijn 2001/29/EG voorzien en die zijn voor­ geschreven voor de verstrekking van een onlinedienst.

TITEL II

COLLECTIEVE BEHEERORGANISATIES

HOOFDSTUK 1

Vertegenwoordiging van rechthebbenden en lidmaatschap en organisatie van collectieve beheerorganisaties

Artikel 4

Algemene beginselen

De lidstaten zien erop toe dat collectieve beheerorganisaties handelen in het belang van de rechthebbenden, collectieve be­ heerorganisaties wiens rechten zij vertegenwoordigen en dat zij aan hen geen verplichtingen opleggen die objectief beschouwd niet noodzakelijk zijn voor de bescherming van hun rechten en belangen of voor het doeltreffende beheer van hun rechten.

Artikel 5

Rechten van rechthebbenden

1. De lidstaten zien erop toe dat rechthebbenden de in leden 2 tot en met 8 vervatte rechten hebben en dat die rechten worden opgenomen in het statuut of de lidmaatschapsvoor­ waarden van de collectieve beheerorganisatie.

2. Rechthebbenden hebben het recht om een collectieve be­ heerorganisatie van hun keuze te machtigen de rechten, rech­ tencategorieën of soorten werk en andere materie van hun keuze te beheren voor de grondgebieden van hun keuze, on­ geacht de lidstaat van nationaliteit, verblijf of vestiging van de collectieve beheerorganisatie of de rechthebbende. Tenzij de collectieve beheerorganisatie objectief gerechtvaardigde redenen heeft om het beheer te weigeren, is zij verplicht dergelijke rech­ ten, rechtencategorieën of soorten werk en andere materie te beheren, mits het beheer daarvan binnen haar werkterrein valt.

3. Rechthebbenden hebben het recht om licenties te verlenen voor niet-commercieel gebruik van alle rechten, categorieën van rechten of soorten werk en andere materie die zij kiezen.

4. Rechthebbenden hebben het recht om de door hen inge­ volge lid 2 collectieve beheerorganisatie verleende machtiging voor het beheer van rechten, categorieën van rechten of soorten werk en andere materie te beëindigen, of uit een collectieve beheerorganisatie elk van de rechten, categorieën van rechten of soorten werk en andere materie van hun keuze, zoals bepaald krachtens lid 2, terug te trekken voor de grondgebieden van hun keuze, met inachtneming van een redelijke opzegtermijn van ten hoogste zes maanden. De collectieve beheerorganisatie kan besluiten dat een dergelijke beëindiging of terugtrekking slechts kan ingaan aan het einde van het boekjaar.

NL20.3.2014 Publicatieblad van de Europese Unie L 84/83

5. Als er aan een rechthebbende bedragen verschuldigd zijn voor exploitatiehandelingen die hebben plaatsgevonden voordat de machtiging is beëindigd of de terugtrekking van rechten van kracht werd, of op grond van een licentie die is verleend voor­ dat de beëindiging of terugtrekking van kracht werd, behoudt de rechthebbende zijn rechten op grond van de artikelen 12, 13, 18, 20, 28 en 33.

6. Een collectieve beheerorganisatie mag de uitoefening van de in de leden 4 en 5 vervatte rechten niet beperken door, als voorwaarde voor de uitoefening van die rechten, te eisen dat het beheer van rechten of rechtencategorieën of soorten werk en andere materie die het voorwerp zijn van de beëindiging of terugtrekking, wordt toevertrouwd aan een andere collectieve beheerorganisatie.

7. In gevallen waarin een rechthebbende een collectieve be­ heerorganisatie machtigt om zijn rechten te beheren, verleent hij specifiek toestemming voor elk recht of elke categorie rechten of soort werk en andere materie waarvoor hij de collectieve beheerorganisatie machtigt tot beheer. Elke toestemming daar­ toe moet schriftelijk worden bewezen.

8. Een collectieve beheerorganisatie informeert rechthebben­ den over hun rechten op grond van de leden 1 tot en met 7, en over elke voorwaarde die aan het in lid 3 bedoelde recht ver­ bonden is, alvorens hun toestemming te verkrijgen om een recht of rechtencategorie of soort werk en andere materie te beheren.

Een collectieve beheerorganisatie informeert die rechthebbenden die haar al hebben gemachtigd, uiterlijk op 10 oktober 2016 over hun rechten op grond van de leden 1 tot en met 7, en over elke voorwaarde die aan het in lid 3 bedoelde recht ver­ bonden is.

Artikel 6

Lidmaatschapsregels van collectieve beheerorganisaties

1. De lidstaten zien erop toe dat collectieve beheerorganisa­ ties voldoen aan de in de leden 2 tot en met 5 vastgestelde regels.

2. Een collectieve beheerorganisatie aanvaardt rechthebben­ den en entiteiten die rechthebbenden vertegenwoordigen, waar­ onder andere collectieve beheerorganisaties en verenigingen van rechthebbenden, als leden als zij voldoen aan de vereisten voor het lidmaatschap, die moeten zijn gebaseerd op objectieve, transparante en niet-discriminerende criteria. Die lidmaatschaps­ vereisten worden opgenomen in het statuut of de lidmaat­ schapsvoorwaarden van de collectieve beheerorganisatie en wor­ den openbaar gemaakt. In gevallen waarin een collectieve be­ heerorganisatie een aanvraag tot lidmaatschap weigert, verstrekt

deze de rechthebbende een duidelijke uitleg over de gronden waarop zij deze beslissing heeft genomen.

3. Het statuut van een collectieve beheerorganisatie voorziet in passende en doeltreffende mechanismen voor deelname van de leden aan het besluitvormingsproces van de collectieve be­ heerorganisatie. De vertegenwoordiging van de verschillende ca­ tegorieën leden in het besluitvormingsproces is billijk en even­ wichtig.

4. Een collectieve beheerorganisatie stelt haar leden in de gelegenheid op elektronische wijze met haar te communiceren, onder meer ten behoeve van de uitoefening van hun lidmaat­ schapsrechten.

5. Een collectieve beheerorganisatie houdt een register van haar leden bij en actualiseert dat regelmatig.

Artikel 7

Rechten van rechthebbenden die geen lid zijn van de collectieve beheerorganisatie

1. De lidstaten zorgen ervoor dat collectieve beheerorganisa­ ties voldoen aan de voorschriften van artikel 6, lid 4, artikel 20, artikel 29, lid 2, en artikel 33 met betrekking tot rechthebben­ den die bij wet of door middel van overdracht, licentieverlening of een andere contractuele regeling een rechtstreekse juridische band met hen hebben maar niet hun leden zijn.

2. De lidstaten kunnen andere bepalingen van deze richtlijn toepassen op de in lid 1 bedoelde rechthebbenden.

Artikel 8

Algemene ledenvergadering van de collectieve beheerorganisatie

1. De lidstaten zien erop toe dat de algemene ledenvergade­ ring wordt gehouden overeenkomstig de in de leden 2 tot en met 10 vastgestelde regels.

2. Ten minste eenmaal per jaar wordt een algemene leden­ vergadering bijeengeroepen.

3. De algemene ledenvergadering beslist over wijzigingen in het statuut en de lidmaatschapsvoorwaarden van de collectieve beheerorganisatie, wanneer die voorwaarden niet worden ge­ regeld in het statuut.

4. De algemene ledenvergadering beslist over de benoeming of het ontslag van de bestuurders, ziet toe op hun algemene prestaties en keurt hun beloning en andere emolumenten, zoals geldelijke of niet-geldelijke voordelen, pensioenrechten en -toe­ kenningen, rechten op andere toekenningen en rechten op ont­ slagvergoedingen goed.

NLL 84/84 Publicatieblad van de Europese Unie 20.3.2014

In een collectieve beheerorganisatie met een dualistische be­ stuursstructuur beslist de algemene ledenvergadering niet over de benoeming of het ontslag van leden van het leidinggevend orgaan en zij keurt evenmin hun beloning en andere emolu­ menten goed wanneer de bevoegdheid tot het nemen van der­ gelijke besluiten aan het toezichthoudend orgaan is gedelegeerd.

5. In overeenstemming met de bepalingen van hoofdstuk 2 van titel II besluit de algemene ledenvergadering ten minste over de volgende zaken:

a) het algemene beleid inzake de verdeling van aan rechtheb­ benden verschuldigde bedragen;

b) het algemene beleid inzake het gebruik van niet-verdeelbare bedragen;

c) het algemene beleggingsbeleid ten aanzien van rechten­ inkomsten en inkomsten uit de belegging van rechteninkom­ sten;

d) het algemene beleid betreffende inhoudingen op rechten­ inkomsten en op inkomsten uit de belegging van rechten­ inkomsten;

e) het gebruik van niet-verdeelbare bedragen;

f) het risicobeheerbeleid;

g) de goedkeuring van iedere verwerving, verkoop of verhypo­ thekeren van onroerend goed;

h) de goedkeuring van fusies en samenwerkingsverbanden, de oprichting van dochtermaatschappijen, de overname van an­ dere entiteiten en de verwerving van aandelen of rechten in andere entiteiten;

i) de goedkeuring voor het opnemen van leningen, het ver­ strekken van leningen of het verstrekken van zekerheden voor leningen.

6. De algemene ledenvergadering kan de in lid 5, onder f), g), h) en i), opgesomde bevoegdheden bij besluit of door middel van een bepaling in het statuut delegeren aan het orgaan dat de toezichtfunctie uitoefent.

7. Voor de toepassing van het bepaalde in lid 5, onder a) tot en met d), kunnen de lidstaten eisen dat de algemene leden­ vergadering meer gedetailleerde voorwaarden vaststelt voor het gebruik van de rechteninkomsten en de inkomsten uit de be­ legging van rechteninkomsten.

8. De algemene ledenvergadering houdt toezicht op de acti­ viteiten van de collectieve beheerorganisatie door ten minste te besluiten over de benoeming en het ontslag van de accountant en de goedkeuring van het in artikel 22 bedoelde jaarlijks trans­ parantieverslag.

De lidstaten kunnen alternatieve systemen of regels voor de benoeming en het ontslag van de accountant toestaan, mits die systemen of regels zijn ontworpen om te waarborgen dat de accountant onafhankelijk is van de personen die leidinggeven aan de activiteiten van de collectieve beheerorganisatie.

9. Alle leden van een collectieve beheerorganisatie hebben het recht om deel te nemen aan en het recht om hun stem­ rechten uit te oefenen tijdens de algemene ledenvergadering. De lidstaten mogen echter toestaan dat het recht van de leden van de collectieve beheerorganisatie om deel te nemen aan en hun stemrecht uit te oefenen tijdens de algemene ledenvergadering wordt beperkt op grond van een of beide van de volgende criteria:

a) duur van het lidmaatschap,

b) ontvangen bedragen of aan een lid verschuldigde bedragen,

mits deze criteria worden vastgestelde en worden toegepast op een billijke en evenredige wijze.

De in de eerste alinea, onder a) en b), vervatte criteria worden opgenomen in het statuut of de lidmaatschapsvoorwaarden van de collectieve beheerorganisatie en worden openbaar gemaakt overeenkomstig de artikelen 19 en 21.

10. Ieder lid van een collectieve beheerorganisatie heeft het recht om een andere persoon of entiteit als gevolmachtigde aan te wijzen om namens hem deel te nemen aan en zijn stem uit te brengen tijdens de algemene ledenvergadering, mits deze aan­ wijzing geen belangenconflict tot gevolg heeft, wat bijvoorbeeld kan gebeuren wanneer het aanwijzende lid en de gevolmach­ tigde binnen de collectieve beheerorganisatie tot verschillende categorieën rechthebbenden behoren.

De lidstaten kunnen echter beperkingen opleggen betreffende de aanwijzing van gevolmachtigden en de uitoefening van het stemrecht van de leden die zij vertegenwoordigen indien derge­ lijke beperkingen geen afbreuk doen aan de passende en doel­ treffende deelname van de leden aan het besluitvormingsproces van een collectieve beheerorganisatie.

Elke volmacht geldt voor één algemene ledenvergadering. De gevolmachtigde geniet op de algemene ledenvergadering de­ zelfde rechten als deze waarop het aanwijzende lid aanspraak zou kunnen maken. De gevolmachtigde brengt zijn stem uit overeenkomstig de instructies van het aanwijzende lid.

11. De lidstaten kunnen bepalen dat de bevoegdheden van de algemene ledenvergadering kunnen worden uitgeoefend door een vergadering van gedelegeerden die ten minste om de vier jaar door de leden van de collectieve beheerorganisatie worden gekozen, op voorwaarde dat:

NL20.3.2014 Publicatieblad van de Europese Unie L 84/85

a) een passende en doeltreffende deelname van de leden aan het besluitvormingsproces van de collectieve beheerorganisatie gewaarborgd is, en

b) de vertegenwoordiging van de verschillende categorieën le­ den in de vergadering van gedelegeerden billijk en evenwich­ tig is.

Het in de leden 2 tot en met 10 bepaalde is van overeenkom­ stige toepassing op de vergadering van gedelegeerden.

12. De lidstaten kunnen bepalen dat voor collectieve beheer­ organisaties die vanwege hun rechtsvorm geen algemene leden­ vergadering hebben, de bevoegdheden van de algemene leden­ vergadering worden uitgeoefend door het orgaan dat de toe­ zichtfunctie vervult. De in de leden 2 tot en met 5, en ook de in lid 7 en lid 8 vastgestelde regels zijn van overeenkomstige toepassing op een dergelijk orgaan dat de toezichtfunctie ver­ vult.

13. De lidstaten kunnen bepalen dat, indien een collectieve beheerorganisatie leden heeft die entiteiten zijn die rechthebben­ den vertegenwoordigen, alle of bepaalde bevoegdheden van de algemene ledenvergadering moeten worden uitgeoefend door een vergadering van die rechthebbenden. Het in de leden 2 tot en met 10 bepaalde is van overeenkomstige toepassing op de vergadering van rechthebbenden.

Artikel 9

Toezichtfunctie

1. De lidstaten zien erop toe dat elke collectieve beheerorga­ nisatie beschikt over een toezichtfunctie voor permanent toe­ zicht op de activiteiten en de taakuitvoering van de personen die leidinggeven aan de activiteiten van de organisatie.

2. De verschillende categorieën leden van de collectieve be­ heerorganisatie zijn billijk en evenwichtig vertegenwoordigd in het orgaan dat de toezichtfunctie uitoefent.

3. Elke persoon die de toezichtfunctie uitoefent, legt aan de algemene ledenvergadering jaarlijks een individuele verklaring inzake belangenconflicten af die de in artikel 10, lid 2, tweede alinea, bedoelde informatie bevat.

4. Het orgaan dat de toezichtfunctie uitoefent, komt perio­ diek bijeen en heeft ten minste de bevoegdheid om:

a) de bevoegdheden uit te oefenen die het door de algemene ledenvergadering zijn gedelegeerd, met inbegrip van de be­ voegdheden op grond van artikel 8, leden 4 en 6;

b) toezicht te houden op de activiteiten en de taakuitvoering van de in artikel 10 bedoelde personen, met inbegrip van de uitvoering van de besluiten van de algemene ledenvergade­ ring, en in het bijzonder van de in artikel 8, lid 5, onder a) tot en met d), vermelde algemene beleidslijnen.

5. Het orgaan dat de toezichtfunctie uitoefent, brengt ten minste eenmaal per jaar aan de algemene ledenvergadering ver­ slag uit over de uitoefening van zijn bevoegdheden.

Artikel 10

Plichten van de personen die de activiteiten van de collectieve beheerorganisatie beheren

1. De lidstaten zien erop toe dat elke collectieve beheerorga­ nisatie alle nodige maatregelen neemt zodat de personen die haar activiteiten beheren dit op solide, prudente en passende wijze doen met behulp van goede administratieve en boekhoud­ kundige procedures en internecontrolemechanismen.

2. De lidstaten zien erop toe dat collectieve beheerorganisa­ ties procedures invoeren en toepassen ter vermijding van be­ langenconflicten en, daar waar die niet vermeden kunnen wor­ den, om feitelijke of potentiële belangenconflicten te identifice­ ren, te beheren, te bewaken en bekend te maken op een zoda­ nige wijze dat voorkomen wordt dat deze de gezamenlijke be­ langen van de rechthebbenden die de organisatie vertegenwoor­ digt, schaden.

De in de eerste alinea bedoelde procedures omvatten een jaar­ lijkse individuele verklaring van elk van de in lid 1 bedoelde personen aan de algemene ledenvergadering, die de volgende informatie bevat:

a) ieder belang bij de collectieve beheerorganisatie;

b) iedere in het voorafgaande boekjaar van de collectieve be­ heerorganisatie ontvangen beloning, in de vorm van pensi­ oenregelingen daaronder inbegrepen, voordelen in natura en andere soorten voordelen;

c) eventuele bedragen die zij in het voorafgaande boekjaar als rechthebbende van de collectieve beheerorganisatie hebben ontvangen;

d) een opgave aangaande ieder feitelijk of potentieel conflict tussen persoonlijke belangen en die van de collectieve be­ heerorganisatie of tussen verplichtingen die verschuldigd aan de collectieve beheerorganisatie en verplichtingen die ver­ schuldigd zijn aan een andere natuurlijke of rechtspersoon.

HOOFDSTUK 2

Beheer van rechteninkomsten

Artikel 11

Inning en gebruik van rechteninkomsten

1. De lidstaten zien erop toe dat collectieve beheerorganisa­ ties voldoen aan de in de leden 2 tot en met 5 vastgestelde regels.

NLL 84/86 Publicatieblad van de Europese Unie 20.3.2014

2. Een collectieve beheerorganisatie int en beheert rechten­ inkomsten zorgvuldig.

3. Een collectieve beheerorganisatie bewaart in haar boek­ houding gescheiden:

a) rechteninkomsten en inkomsten uit de belegging van rech­ teninkomsten, en

b) eventuele eigenvermogensbestanddelen en inkomsten uit der­ gelijke vermogensbestanddelen, uit beheerkosten of uit ove­ rige activiteiten.

4. Het is een collectieve beheerorganisatie niet toegestaan om de rechteninkomsten of inkomsten uit de belegging van rech­ teninkomsten te gebruiken voor andere doeleinden dan uitke­ ring aan de rechthebbenden, behalve wanneer het haar is toe­ gelaten om haar beheerkosten in te houden of te compenseren in overeenstemming met een besluit genomen overeenkomstig artikel 8, lid 5, onder d), of deze rechteninkomsten of inkom­ sten uit de belegging van rechteninkomsten mag gebruiken in overeenstemming met een besluit genomen overeenkomstig ar­ tikel 8, lid 5.

5. Wanneer een collectieve beheerorganisatie rechteninkom­ sten of inkomsten uit de belegging van rechteninkomsten be­ legt, doet zij dat in het belang van de rechthebbenden wier rechten zij vertegenwoordigt, in overeenstemming met het in artikel 8, lid 5, onder c) en f), bedoelde algemene beleggings- en risicobeheerbeleid en rekening houdend met de volgende bepa­ lingen:

a) wanneer er een potentieel belangenconflict bestaat, ziet de collectieve beheerorganisatie erop toe dat de belegging uit­ sluitend in het belang van die rechthebbenden wordt uitge­ voerd;

b) de bedragen worden belegd met het oogmerk om de zeker­ heid, kwaliteit, liquiditeit en winstgevendheid van de porte­ feuille als geheel te waarborgen;

c) de beleggingen worden deugdelijk gediversifieerd om buiten­ sporige afhankelijkheid van één belegging en de accumulatie van risico in de portefeuille als geheel te vermijden.

Artikel 12

Inhoudingen

1. De lidstaten zien erop toe dat wanneer een rechthebbende een collectieve beheerorganisatie machtigt om zijn rechten te beheren, de collectieve beheerorganisatie verplicht is de recht­ hebbende informatie te verschaffen over beheerkosten en andere inhoudingen op de rechteninkomsten en op inkomsten uit de belegging van rechteninkomsten, alvorens zijn toestemming te verkrijgen om zijn rechten te beheren.

2. Inhoudingen zijn redelijk, staan in verhouding tot de door de collectieve beheerorganisatie aan de rechthebbenden ver­ leende diensten en in voorkomend geval ook tot de in lid 4 bedoelde diensten, en worden vastgesteld op basis van objec­ tieve criteria.

3. De beheerkosten mogen niet hoger zijn dan de gerecht­ vaardigde en gedocumenteerde kosten die door de collectieve beheerorganisatie worden gemaakt voor het beheren van au­ teursrechten en naburige rechten.

De lidstaten zien erop toe dat de voorschriften voor het gebruik en de transparantie van het gebruik van de ingehouden of ver­ rekende bedragen met betrekking tot beheerkosten van toepas­ sing zijn op alle andere inhoudingen om de kosten te dekken van het beheren van auteursrecht en naburige rechten.

4. Wanneer een collectieve beheerorganisatie sociale, cultu­ rele of educatieve diensten verleent die worden gefinancierd uit inhoudingen op de rechteninkomsten of uit andere inkomsten die voortvloeien uit de belegging van rechteninkomsten, worden dergelijke diensten geleverd op grond van billijke criteria, in het bijzonder wat betreft de toegang tot en de omvang van die diensten.

Artikel 13

Verdeling van aan rechthebbenden verschuldigde bedragen

1. Onverminderd artikel 15, lid 3, en artikel 28 zien de lidstaten erop toe dat elke collectieve beheerorganisatie regelma­ tig, zorgvuldig en nauwkeurig de verschuldigde bedragen ver­ deelt en betaalt aan de rechthebbenden en in overeenstemming met het in artikel 8, lid 5, onder a), bedoelde algemene beleid inzake de verdeling.

De lidstaten zien er tevens op toe dat collectieve beheerorgani­ saties of hun leden die entiteiten zijn die rechthebbenden ver­ tegenwoordigen, deze bedragen zo snel mogelijk, maar uiterlijk negen maanden na afloop van het boekjaar waarin de rechten­ inkomsten zijn geïnd, verdelen en aan de rechthebbenden beta­ len, tenzij objectieve redenen die in het bijzonder verband hou­ den met de verslaglegging door gebruikers, de identificatie van rechten, rechthebbenden of de afstemming van gegevens over werken en andere materie met rechthebbenden, de collectieve beheerorganisatie of, in voorkomend geval, haar leden ervan weerhouden deze uiterste termijn te eerbiedigen.

2. Wanneer de aan rechthebbenden verschuldigde bedragen niet binnen de in lid 1 vermelde termijn kunnen worden ver­ deeld omdat de betrokken rechthebbenden niet geïdentificeerd of gelokaliseerd kunnen worden, en indien de in lid 1 bedoelde uitzondering op de termijn niet van toepassing is, worden deze bedragen gescheiden bewaard in de boekhouding van de collec­ tieve beheerorganisatie.

3. De collectieve beheerorganisatie treft alle nodige maatrege­ len, in overeenstemming met lid 1, om de rechthebbenden te identificeren en te lokaliseren. De collectieve beheerorganisatie maakt, in het bijzonder, uiterlijk drie maanden na het verstrij­ ken van de in lid 1 vermelde termijn, informatie bekend over werken en andere materie waarvoor één of meer rechthebben­ den niet zijn geïdentificeerd of gelokaliseerd aan:

a) de rechthebbenden die zij vertegenwoordigt of de entiteiten die rechthebbenden vertegenwoordigen, wanneer die entitei­ ten lid zijn van de collectieve beheerorganisatie, en

NL20.3.2014 Publicatieblad van de Europese Unie L 84/87

b) alle collectieve beheerorganisaties waarmee ze vertegenwoor­ digingsovereenkomsten heeft gesloten.

De informatie vermeld in de eerste alinea omvat, voor zover beschikbaar, het volgende:

a) de titel van het werk of de andere materie,

b) de naam van de rechthebbende,

c) de naam van de betrokken uitgever of producent, en

d) alle overige ter zake dienende beschikbare informatie die kan helpen om de rechthebbende te identificeren.

De collectieve beheerorganisatie controleert ook het in artikel 6, lid 5, bedoelde register en andere gemakkelijk beschikbare re­ gisters. Indien de voormelde maatregelen geen resultaat opleve­ ren, maakt de collectieve beheerorganisatie deze informatie ui­ terlijk één jaar na het verstrijken van de periode van drie maan­ den openbaar.

4. Wanneer de aan rechthebbenden verschuldigde bedragen drie jaar na afloop van het boekjaar waarin de inning van de rechteninkomsten heeft plaatsgevonden nog niet kunnen wor­ den verdeeld en mits de collectieve beheerorganisatie alle nodige maatregelen heeft getroffen om de rechthebbenden te identifi­ ceren en te lokaliseren als bedoeld in lid 3, worden deze be­ dragen niet-verdeelbaar geacht.

5. De algemene ledenvergadering van een collectieve beheer­ organisatie besluit over het gebruik van de niet-verdeelbare be­ dragen overeenkomstig artikel 8, lid 5, onder b), onverminderd het recht van rechthebbenden om dergelijke bedragen van de collectieve beheerorganisatie te vorderen overeenkomstig de wetgeving van de lidstaten inzake de verjaring van rechtsvorde­ ringen.

6. De lidstaten kunnen het gebruik van niet-verdeelbare be­ dragen beperken of bepalen welk gebruik ervan toegestaan is, onder meer door te garanderen dat dergelijke bedragen geschei­ den en onafhankelijk worden aangewend ter financiering van sociale, culturele en educatieve activiteiten ten gunste van recht­ hebbenden.

HOOFDSTUK 3

Beheer van rechten namens andere collectieve beheerorgani­ saties

Artikel 14

Rechten die worden beheerd krachtens vertegenwoordigingsovereenkomsten

De lidstaten zien erop toe dat een collectieve beheerorganisatie niet discrimineert jegens een rechthebbende wiens rechten zij beheert krachtens een vertegenwoordigingsovereenkomst, met

name ten aanzien van toepasselijke tarieven, beheerkosten en de voorwaarden voor inning van de rechteninkomsten en ver­ deling van aan rechthebbenden verschuldigde bedragen.

Artikel 15

Inhoudingen en betalingen in vertegenwoordigingsovereenkomsten

1. De lidstaten zien erop toe dat een collectieve beheerorga­ nisatie geen andere inhoudingen dan voor beheerkosten han­ teert op de rechteninkomsten die voortvloeien uit de rechten die zij beheert op grond van een vertegenwoordigingsovereen­ komst, of op inkomsten uit de belegging van die rechteninkom­ sten, tenzij de andere collectieve beheerorganisatie die partij is bij de vertegenwoordigingsovereenkomst, uitdrukkelijk met der­ gelijke inhoudingen instemt.

2. De collectieve beheerorganisatie verdeelt en betaalt regel­ matig, zorgvuldig en correct de aan andere collectieve beheer­ organisaties verschuldigde bedragen.

3. De collectieve beheerorganisatie verricht deze verdeling en betalingen aan de andere collectieve beheerorganisatie zo snel mogelijk maar uiterlijk negen maanden na afloop van het boek­ jaar waarin de rechteninkomsten zijn geïnd, tenzij objectieve redenen die in het bijzonder verband houden met de verslag­ legging door gebruikers, de identificatie van rechten, of de af­ stemming van gegevens over werken en andere materie met rechthebbenden, de collectieve beheerorganisatie ervan weer­ houden deze termijn na te leven.

De andere collectieve beheerorganisatie of, wanneer zij als leden entiteiten heeft die rechthebbenden vertegenwoordigen, deze leden verdelen en betalen de aan rechthebbenden verschuldigde bedragen zo snel mogelijk maar uiterlijk zes maanden na ont­ vangst van deze bedragen, tenzij objectieve redenen die in het bijzonder verband houden met de verslaglegging door gebrui­ kers, de identificatie van rechten, rechthebbenden of de afstem­ ming van gegevens over werken en andere materie met recht­ hebbenden, de collectieve beheerorganisatie of, in voorkomend geval, haar leden ervan weerhouden deze termijn na te leven.

HOOFDSTUK 4

Betrekkingen met gebruikers

Artikel 16

Licentieverlening

1. De lidstaten zien erop toe dat collectieve beheerorganisa­ ties en gebruikers in goed vertrouwen onderhandelingen voeren over de licentieverlening voor rechten. Collectieve beheerorga­ nisaties en gebruikers verschaffen elkaar alle noodzakelijke in­ formatie.

NLL 84/88 Publicatieblad van de Europese Unie 20.3.2014

2. Licentievoorwaarden zijn gebaseerd op objectieve en niet- discriminerende criteria. Bij het verlenen van licenties voor rech­ ten zijn collectieve beheerorganisaties niet verplicht licentievoor­ waarden die zijn overeengekomen met een gebruiker als prece­ dent te gebruiken voor andere onlinediensten, wanneer de ge­ bruiker een nieuwe soort onlinedienst aanbiedt die nog geen drie jaar voor het publiek in de Unie beschikbaar is.

Rechthebbenden ontvangen een passende vergoeding voor het gebruik van de rechten. Tarieven voor exclusieve rechten en rechten op vergoeding zijn redelijk in verhouding tot onder meer de economische waarde van het gebruik van de rechten in het handelsverkeer, gelet op de aard en reikwijdte van het gebruik van de werken en andere materie, en in verhouding tot de economische waarde van de door de collectieve beheerorga­ nisatie verstrekte dienst. Collectieve beheerorganisaties stellen de betrokken gebruiker in kennis van de criteria die voor het be­ palen van die tarieven zijn gebruikt.

3. Collectieve beheerorganisaties beantwoorden aanvragen van gebruikers zonder onnodige vertraging en geven daarbij onder meer op welke informatie zij nodig hebben om een licentie aan te bieden.

Nadat ze alle relevante informatie heeft ontvangen, biedt de collectieve beheerorganisatie zonder onnodige vertraging een licentie aan, of verschaft zij de gebruiker een gemotiveerde ver­ klaring waarin zij uitlegt waarom zij niet van plan is een licentie te verlenen voor een bepaalde dienst.

4. Een collectieve beheerorganisatie stelt gebruikers in de gelegenheid op elektronische wijze met haar te communiceren, onder meer, voor zover van toepassing, ten behoeve van de verslaglegging over het licentiegebruik.

Artikel 17

Verplichtingen van gebruikers

De lidstaten stellen bepalingen vast om ervoor te zorgen dat de gebruikers een collectieve beheerorganisatie, in een vooraf over­ eengekomen en vooraf vastgesteld tijdsbestek en in een over­ eengekomen en vooraf vastgesteld formaat, de hun ter beschik­ king staande relevante informatie over het gebruik van de door de collectieve beheerorganisatie vertegenwoordigde rechten ver­ strekken die nodig is voor de inning van de rechteninkomsten en de verdeling en uitbetaling van de aan de rechthebbenden verschuldigde bedragen. Wanneer zij een besluit nemen over het formaat voor het verstrekken van deze informatie, nemen de collectieve beheerorganisaties en de gebruikers voor zover mo­ gelijk de vrijwillige normen van de industrie in acht.

HOOFDSTUK 5

Transparantie en verslaglegging

Artikel 18

Aan rechthebbenden verstrekte informatie over het beheer van hun rechten

1. Onverminderd lid 2 van dit artikel, artikel 19 en artikel 28, lid 2, zien de lidstaten erop toe dat een collectieve beheerorga­

nisatie ten minste eenmaal per jaar op zijn minst de volgende informatie bekendmaakt aan elke rechthebbende aan wie zij rechteninkomsten heeft toegewezen of betalingen heeft gedaan in de periode waarop de informatie betrekking heeft:

a) de contactgegevens voor het gebruik waarvan de rechtheb­ bende de collectieve beheerorganisatie heeft gemachtigd, om de rechthebbende te identificeren en te lokaliseren;

b) de aan de rechthebbende toegewezen rechteninkomsten;

c) de door de collectieve beheerorganisatie aan de rechtheb­ bende betaalde bedragen per beheerde rechtencategorie en per soort gebruik;

d) de periode waarin het gebruik waarvoor bedragen zijn toe­ gewezen en betaald aan de rechthebbende, heeft plaatsgevon­ den, tenzij objectieve redenen in verband met de verslagleg­ ging door gebruikers de collectieve beheerorganisatie ervan weerhouden deze informatie te verstrekken;

e) bedragen die zijn ingehouden met betrekking tot beheerkos­ ten;

f) bedragen die zijn ingehouden voor andere doeleinden dan met betrekking tot beheerkosten, met inbegrip van die welke op grond van nationaal recht vereist zijn voor de verlening van sociale, culturele of educatieve diensten;

g) rechteninkomsten toegewezen aan een rechthebbende die voor enige periode onbetaald blijven.

2. Wanneer een collectieve beheerorganisatie rechteninkom­ sten toewijst en als leden entiteiten heeft die verantwoordelijk zijn voor de uitkering van rechteninkomsten aan de rechtheb­ benden, verstrekt de collectieve beheerorganisatie de in lid 1 opgesomde informatie aan die entiteiten mits zij deze informa­ tie niet in hun bezit hebben. De lidstaten zien erop toe dat de entiteiten ten minste eenmaal per jaar op zijn minst de in lid 1 opgesomde informatie bekendmaken aan elke rechthebbende aan wie zij inkomsten uit rechten hebben toegewezen of beta­ lingen hebben gedaan in de periode waarop de informatie be­ trekking heeft.

Artikel 19

Aan andere collectieve beheerorganisaties verstrekte informatie over het beheer van rechten op grond van

vertegenwoordigingsovereenkomsten

De lidstaten zien erop toe dat een collectieve beheerorganisatie aan collectieve beheerorganisaties namens wie zij rechten be­ heert op grond van een vertegenwoordigingsovereenkomst, mi­ nimaal eenmaal per jaar en op elektronische wijze voor de periode waarop de informatie betrekking heeft ten minste de volgende informatie bekendmaakt:

NL20.3.2014 Publicatieblad van de Europese Unie L 84/89

a) de toegewezen rechteninkomsten, de door de collectieve be­ heerorganisatie betaalde bedragen per beheerde rechtencate­ gorie en soort gebruik voor de rechten die zij beheert op grond van de vertegenwoordigingsovereenkomst, en rechten­ inkomsten toegewezen aan een rechthebbende die voor enige periode onbetaald blijven;

b) bedragen die zijn ingehouden met betrekking tot beheerkos­ ten;

c) de bedragen die zijn ingehouden voor andere doeleinden dan met betrekking tot beheerkosten, zoals bedoeld in artikel 15;

d) informatie over elke verleende of geweigerde licenties met betrekking tot werken en andere materie die wordt bestreken door de vertegenwoordigingsovereenkomst;

e) door de algemene ledenvergadering genomen besluiten voor zover deze besluiten relevant zijn voor het beheer van de rechten op grond van de vertegenwoordigingsovereenkomst.

Artikel 20

Op verzoek aan rechthebbenden, andere collectieve beheerorganisaties en gebruikers verstrekte informatie

Onverminderd artikel 25 zien de lidstaten erop toe dat een collectieve beheerorganisatie, in antwoord op een naar behoren gemotiveerd verzoek, op elektronische wijze en zonder onno­ dige vertraging op zijn minst de volgende informatie bekend­ maakt aan iedere collectieve beheerorganisatie namens wie zij rechten beheert op grond van een vertegenwoordigingsovereen­ komst of aan iedere rechthebbende of iedere gebruiker:

a) de werken of andere materie die zij beheert, de rechten die zij direct of krachtens een vertegenwoordigingsovereenkomst beheert en het grondgebied dat zij bestrijkt, of

b) wanneer wegens de reikwijdte van de activiteiten van de collectieve beheerorganisatie dergelijke soorten van werken of andere materie niet kunnen worden vastgesteld, de soor­ ten werken of andere materie die zij vertegenwoordigt, de rechten die zij beheert en de grondgebieden die zij bestrijkt.

Artikel 21

Openbaarmaking van informatie

1. De lidstaten zien erop toe dat een collectieve beheerorga­ nisatie op zijn minst de volgende informatie openbaar maakt:

a) haar statuut;

b) haar lidmaatschapsvoorwaarden en de voorwaarden voor beëindiging van de machtiging tot beheer van rechten, indien deze niet zijn opgenomen in het statuut;

c) standaardlicentieovereenkomsten en normaal toepasselijke tarieven, inclusief kortingen;

d) de in artikel 10 bedoelde lijst met personen;

e) haar algemene beleid inzake verdeling van de aan rechtheb­ benden verschuldigde bedragen;

f) haar algemene beleid inzake beheerkosten;

g) haar algemene beleid inzake inhoudingen, voor andere doel­ einden dan deze met betrekking tot beheerkosten, op rech­ teninkomsten en op enig ander inkomen voortvloeiend uit de belegging van rechteninkomsten, met inbegrip van inhou­ dingen ten behoeve van sociale, culturele en educatieve dien­ sten;

h) een lijst met door haar gesloten vertegenwoordigingsover­ eenkomsten, en de namen van de collectieve beheerorgani­ saties waarmee deze vertegenwoordigingsovereenkomsten zijn gesloten;

i) het algemene beleid inzake het gebruik van niet-verdeelbare bedragen;

j) de overeenkomstig de artikelen 33, 34 en 35 beschikbare procedures voor klachtenafhandeling en geschillenbeslech­ ting.

2. De collectieve beheerorganisatie maakt de in lid 1 be­ doelde informatie op zijn publieke website bekend en houdt deze actueel.

Artikel 22

Jaarlijks transparantieverslag

1. De lidstaten zien erop toe dat een collectieve beheerorga­ nisatie, ongeacht haar rechtsvorm krachtens nationaal recht, voor elk boekjaar uiterlijk acht maanden na afloop van dat boekjaar een jaarlijks transparantieverslag, met inbegrip van het in lid 3 bedoelde speciale verslag, samenstelt en openbaar maakt.

De collectieve beheerorganisatie maakt op zijn website het jaar­ lijks transparantieverslag bekend, welke op die website gedu­ rende ten minste vijf jaar voor het publiek beschikbaar blijft.

2. Het jaarlijks transparantieverslag bevat ten minste de in de bijlage daarbij voorgeschreven informatie.

3. Een speciaal verslag betreft het gebruik van de ingehouden bedragen ten behoeve van sociale, culturele en educatieve dien­ sten en bevat ten minste de in punt 3 van de bijlage voor­ geschreven informatie.

4. De in het jaarlijks transparantieverslag opgenomen boek­ houdkundige informatie wordt gecontroleerd door één of meer accountants, dat wil zeggen personen die wettelijk bevoegd zijn om rekeningen te controleren overeenkomstig Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad (1).

NLL 84/90 Publicatieblad van de Europese Unie 20.3.2014

(1) Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende de wettelijke controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen, tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad en houdende intrekking van Richtlijn 84/253/EEG van de Raad (PB L 157 van 9.6.2006, blz. 87).

Het auditverslag, met inbegrip van alle voorbehouden, wordt volledig gereproduceerd in het jaarlijks transparantieverslag.

Voor de doeleinden van dit lid omvat de boekhoudkundige informatie de in punt 1, onder a), van de bijlage bedoelde financiële overzichten en alle in punt 1, onder g) en h), en punt 2 van de bijlage bedoelde financiële informatie.

TITEL III

MULTITERRITORIALE LICENTIEVERLENING VAN ONLINE­ RECHTEN INZAKE MUZIEKWERKEN DOOR COLLECTIEVE

BEHEERORGANISATIES

Artikel 23

Multiterritoriale licentieverlening op de interne markt

De lidstaten zien erop toe dat op hun grondgebied gevestigde collectieve beheerorganisaties zich aan de voorschriften van deze titel houden bij de verlening van multiterritoriale licenties voor onlinerechten inzake muziekwerken.

Artikel 24

Capaciteit voor de verwerking van multiterritoriale licenties

1. De lidstaten zien erop toe dat een collectieve beheerorga­ nisatie die multiterritoriale licenties voor onlinerechten inzake muziekwerken verleent, over voldoende capaciteit beschikt om elektronisch op doelmatige en transparante wijze de gegevens te verwerken die nodig zijn voor het beheer van dergelijke licen­ ties, onder meer voor de identificatie van het repertoire en het toezicht op het gebruik daarvan, de facturering van gebruikers, de inning van rechteninkomsten en de verdeling van aan recht­ hebbenden verschuldigde bedragen.

2. Voor de doeleinden van lid 1 voldoet een collectieve be­ heerorganisatie ten minste aan de volgende voorwaarden:

a) over het vermogen beschikken om de muziekwerken waar­ voor de collectieve beheerorganisatie is gemachtigd tot ver­ tegenwoordiging, geheel of gedeeltelijk nauwkeurig te iden­ tificeren;

b) over het vermogen beschikken om voor elk betrokken grondgebied de rechten en de respectievelijke rechthebben­ den geheel of gedeeltelijk nauwkeurig te identificeren, voor elk muziekwerk of aandeel daarin waarvoor de collectieve beheerorganisatie is gemachtigd tot vertegenwoordiging;

c) gebruikmaken van unieke identificatiemiddelen om rechtheb­ benden en muziekwerken te identificeren, voor zover moge­ lijk rekening houdend met vrijwillige industriële normen en praktijken die zijn ontwikkeld op internationaal niveau of op het niveau van de Unie;

d) gebruikmaken van gepaste middelen om tijdig en doeltref­ fend tegenstrijdigheden te constateren en weg te nemen met gegevens van andere collectieve beheerorganisaties die mul­ titerritoriale licenties voor rechten van onlinegebruik van muziekwerken verlenen.

Artikel 25

Transparantie van informatie over multiterritoriaal repertoire

1. De lidstaten zien erop toe dat een collectieve beheerorga­ nisatie die multiterritoriale licenties voor onlinerechten inzake muziekwerken verleent, aan aanbieders van onlinediensten, aan rechthebbenden wier rechten zij vertegenwoordigt en aan an­ dere collectieve beheerorganisaties op elektronische wijze, in antwoord op een naar behoren gemotiveerd verzoek, actuele informatie verstrekt die de identificatie van het door haar ver­ tegenwoordigde onlinemuziekrepertoire mogelijk maakt. Deze informatie omvat:

a) de vertegenwoordigde muziekwerken;

b) de geheel of gedeeltelijk vertegenwoordigde rechten, en

c) de bestreken grondgebieden.

2. De collectieve beheerorganisatie kan zo nodig redelijke maatregelen treffen om de juistheid en integriteit van de gege­ vens te beschermen, hun hergebruik te beheren en commercieel gevoelige informatie te beschermen.

Artikel 26

Juistheid van informatie over multiterritoriaal repertoire

1. De lidstaten zien erop toe dat een collectieve beheerorga­ nisatie die multiterritoriale licenties voor onlinerechten inzake muziekwerken verleent, beschikt over regelingen waarmee rechthebbenden, andere collectieve beheerorganisaties en aan­ bieders van onlinediensten kunnen vragen om rectificatie van de gegevens als bedoeld in de lijst van voorwaarden in artikel 24, lid 2, of de op grond van artikel 25 verstrekte informatie, wanneer zij op grond van redelijke bewijsstukken van mening zijn dat de gegevens of de informatie met betrekking tot hun onlinerechten inzake muziekwerken onjuist zijn/is. Wanneer de vorderingen voldoende onderbouwd zijn, ziet de collectieve be­ heerorganisatie erop toe dat de gegevens of de informatie zon­ der onnodige vertraging worden/wordt gerectificeerd.

2. De collectieve beheerorganisatie voorziet rechthebbenden wier muziekwerken zijn opgenomen in haar eigen muziekreper­ toire en rechthebbenden die haar overeenkomstig artikel 31, hebben belast met het beheer van hun onlinerechten inzake muziekwerken, van de middelen om in elektronische vorm in­ formatie bij haar in te dienen over hun muziekwerken, hun rechten inzake die werken en de grondgebieden waarvoor de rechthebbenden de organisatie machtigen. Daarbij houden de collectieve beheerorganisatie en de rechthebbenden voor zover mogelijk rekening met vrijwillige industriële normen of praktij­ ken met betrekking tot gegevensuitwisseling die zijn ontwikkeld op internationaal niveau of op het niveau van de Unie, waar­ door de rechthebbenden het muziekwerk geheel of gedeeltelijk, de onlinerechten geheel of gedeeltelijk en de grondgebieden waarvoor zij de organisatie machtigen, kunnen specificeren.

NL20.3.2014 Publicatieblad van de Europese Unie L 84/91

3. Wanneer een collectieve beheerorganisatie een andere col­ lectieve beheerorganisatie op grond van de artikelen 29 en 30 machtigt om multiterritoriale licenties voor de onlinerechten inzake muziekwerken te verlenen, past de lastnemende collec­ tieve beheerorganisatie lid 2 van dit artikel ook toe met betrek­ king tot de rechthebbenden wier muziekwerken opgenomen zijn in het repertoire van de lastgevende collectieve beheerorga­ nisatie, tenzij de collectieve beheerorganisaties anders overeen­ komen.

Artikel 27

Juiste en tijdige verslaglegging en facturering

1. De lidstaten waarborgen dat een collectieve beheerorgani­ satie toeziet op het gebruik van onlinerechten inzake muziek­ werken die zij geheel of gedeeltelijk beheert door aanbieders van onlinediensten aan wie zij een multiterritoriale licentie voor die rechten heeft verleend.

2. De collectieve beheerorganisatie biedt aanbieders van on­ linediensten de mogelijkheid om op elektronische wijze verslag te doen van het feitelijke gebruik van onlinerechten inzake muziekwerken en aanbieders van onlinediensten doen nauwkeu­ rig verslag van het feitelijke gebruik van die werken. De collec­ tieve beheerorganisatie biedt het gebruik van ten minste één verslagmethode aan, rekening houdend met vrijwillige industri­ ële normen of praktijken die op internationaal niveau of op het niveau van de Unie zijn ontwikkeld voor de elektronische uit­ wisseling van dergelijke gegevens. Als de collectieve beheerorga­ nisatie voorziet in verslaglegging volgens een industriële norm voor de elektronische gegevensuitwisseling, kan zij weigeren verslagen van de aanbieder van onlinediensten in een eigen indeling te aanvaarden.

3. De collectieve beheerorganisatie verzendt facturen aan de aanbieder van onlinediensten op elektronische wijze. De collec­ tieve beheerorganisatie biedt het gebruik van ten minste één indeling aan, rekening houdend met vrijwillige industriële nor­ men of praktijken die op internationaal niveau of op het niveau van de Unie zijn ontwikkeld. Op de factuur worden de werken en rechten geïdentificeerd die geheel of gedeeltelijk in licentie zijn gegeven op grond van de gegevens als bedoeld in de lijst met voorwaarden uit hoofde van artikel 24, lid 2, en het dien­ overeenkomstige feitelijke gebruik, voor zover mogelijk op grond van de door de aanbieder van onlinediensten verstrekte informatie en de indeling die is gebruikt om die informatie te verstrekken. Als de collectieve beheerorganisatie een industriële norm hanteert, kan de aanbieder van onlinediensten niet wei­ geren de factuur te aanvaarden vanwege de indeling.

4. De collectieve beheerorganisatie factureert de onlinedien­ sten aan de aanbieder zorgvuldig en zonder vertraging nadat het feitelijke gebruik van de onlinerechten van dat muziekwerk is gemeld, tenzij dat niet mogelijk is om redenen die zijn toe te schrijven aan de aanbieder van onlinediensten.

5. De collectieve beheerorganisatie beschikt over toereikende regelingen die de aanbieder van onlinediensten in staat stelt om de juistheid van de factuur te betwisten, ook wanneer de aan­ bieder van onlinediensten van één of meer collectieve beheer­ organisaties facturen ontvangt voor dezelfde onlinerechten in­ zake hetzelfde muziekwerk.

Artikel 28

Juiste en tijdige betaling aan rechthebbenden

1. Onverminderd lid 3 zien de lidstaten erop toe dat een collectieve beheerorganisatie die multiterritoriale licenties voor onlinerechten inzake muziekwerken verleent, aan rechthebben­ den verschuldigde bedragen die voortvloeien uit dergelijke licen­ ties nauwkeurig en zonder vertraging verdeelt nadat het feite­ lijke gebruik van het werk is gemeld, tenzij dat niet mogelijk is om redenen die zijn toe te schrijven aan de aanbieder van onlinediensten.

2. Onverminderd lid 3 verstrekt de collectieve beheerorgani­ satie samen met elke betaling die zij doet op grond van lid 1 ten minste de volgende informatie aan rechthebbenden:

a) de periode waarin en de gebieden waar het gebruik waarvoor bedragen aan rechthebbenden verschuldigd zijn, heeft plaats­ gevonden;

b) de geïnde bedragen, ingehouden bedragen en bedragen die door de collectieve beheerorganisatie zijn verdeeld voor ieder recht voor online gebruik van een muziekwerk waarvoor de rechthebbenden de collectieve beheerorganisatie hebben ge­ machtigd hen geheel of gedeeltelijk te vertegenwoordigen;

c) de voor de rechthebbenden geïnde bedragen, ingehouden bedragen en bedragen die door de collectieve beheerorgani­ satie zijn verdeeld met betrekking tot iedere aanbieder van onlinediensten.

3. Wanneer een collectieve beheerorganisatie een andere col­ lectieve beheerorganisatie heeft belast met multiterritoriale licen­ tieverlening voor de onlinerechten inzake muziekwerken op grond van de artikelen 29 en 30, verdeelt de lastnemende col­ lectieve beheerorganisatie de in lid 1 bedoelde bedragen nauw­ keurig en zonder vertraging, en verstrekt zij de in lid 2 bedoelde informatie aan de lastgevende collectieve beheerorganisatie. De lastgevende collectieve beheerorganisatie is vervolgens verant­ woordelijk voor de verdeling van die bedragen en de verstrek­ king van die informatie aan de rechthebbenden, tenzij de col­ lectieve beheerorganisaties anderszins overeenkomen.

Artikel 29

Overeenkomsten tussen collectieve beheerorganisaties voor multiterritoriale licentieverlening

1. De lidstaten zien erop toe dat iedere vertegenwoordigings­ overeenkomst tussen collectieve beheerorganisaties waarbij een collectieve beheerorganisatie een andere collectieve beheerorga­ nisatie belast met de verlening van multiterritoriale licenties voor de onlinerechten inzake muziekwerken in haar eigen mu­ ziekrepertoire, van niet-exclusieve aard is. De lastnemende col­ lectieve beheerorganisatie beheert die onlinerechten op niet-dis­ criminerende wijze.

NLL 84/92 Publicatieblad van de Europese Unie 20.3.2014

2. De lastgevende collectieve beheerorganisatie informeert haar leden over de belangrijkste bepalingen van de overeen­ komst, met inbegrip van de duur ervan en de kosten van de door de lastnemende collectieve beheerorganisatie geleverde diensten.

3. De lastnemende collectieve beheerorganisatie informeert de lastgevende collectieve beheerorganisatie over de belangrijk­ ste voorwaarden waarop de rechten van deze laatste in licentie worden gegeven, met inbegrip van de aard van de exploitatie, alle bepalingen die betrekking hebben of van invloed zijn op de licentiekosten, de duur van de licentie, de boekperioden en de bestreken grondgebieden.

Artikel 30

Verplichting om een andere collectieve beheerorganisatie te vertegenwoordigen voor multiterritoriale

licentieverlening

1. De lidstaten zien erop toe dat wanneer een collectieve beheerorganisatie die geen multiterritoriale licenties voor de on­ linerechten inzake muziekwerken in haar eigen repertoire ver­ leent of aanbiedt te verlenen, een andere collectieve beheerorga­ nisatie verzoekt een vertegenwoordigingsovereenkomst te slui­ ten om deze rechten te beheren, de aangezochte collectieve beheerorganisatie verplicht is met een dergelijk verzoek in te stemmen als zij al multiterritoriale licenties voor dezelfde cate­ gorie onlinerechten inzake muziekwerken in het repertoire van één of meer andere collectieve beheerorganisaties verleent of aanbiedt te verlenen.

2. De aangezochte collectieve beheerorganisatie antwoordt de verzoekende collectieve beheerorganisatie schriftelijk en zonder onnodige vertraging.

3. Onverminderd de leden 5 en 6 beheert de aangezochte collectieve beheerorganisatie het vertegenwoordigde repertoire van de verzoekende collectieve beheerorganisatie onder dezelfde voorwaarden als die welke van toepassing zijn op het beheer van haar eigen repertoire.

4. De aangezochte collectieve beheerorganisatie neemt het vertegenwoordigde repertoire van de verzoekende collectieve beheerorganisatie op in alle aanbiedingen die zij doet aan aan­ bieders van onlinediensten.

5. De beheerkosten voor de dienst die door de aangezochte collectieve beheerorganisatie wordt verleend aan de verzoekende organisatie, zijn niet hoger dan de kosten die redelijkerwijs door de aangezochte collectieve beheerorganisatie in rekening worden gebracht.

6. De verzoekende collectieve beheerorganisatie stelt aan de aangezochte collectieve beheerorganisatie de informatie betref­ fende haar eigen muziekrepertoire ter beschikking die nodig is

voor de verlening van multiterritoriale licenties voor onlinerech­ ten inzake muziekwerken. Wanneer informatie ontoereikend is of wordt verstrekt in een vorm die de aangezochte collectieve beheerorganisatie niet in staat stelt aan de vereisten van deze titel te voldoen, heeft de aangezochte collectieve beheerorgani­ satie het recht om de kosten in rekening te brengen die rede­ lijkerwijs zijn gemaakt om aan de vereisten te voldoen of om de werken waarvoor de informatie ontoereikend of onbruikbaar is, uit te sluiten.

Artikel 31

Toegang tot multiterritoriale licentieverlening

De lidstaten zien erop toe dat wanneer een collectieve beheer­ organisatie uiterlijk op 10 april 2017 geen multiterritoriale li­ centies voor onlinerechten inzake muziekwerken verleent of aanbiedt te verlenen en geen andere collectieve beheerorganisa­ tie toestaat die rechten voor een dergelijk doel te beheren, recht­ hebbenden die die collectieve beheerorganisatie hebben gemach­ tigd om hun onlinerechten inzake muziekwerken te beheren, de onlinerechten inzake muziekwerken ten behoeve van multiter­ ritoriale licentieverlening voor alle grondgebieden uit die collec­ tieve beheerorganisatie kunnen terugtrekken zonder de online­ rechten inzake muziekwerken ten behoeve van monoterritoriale licentieverlening te hoeven terugtrekken, teneinde zelf of via enige andere partij die zij machtigen of via een collectieve be­ heerorganisatie die wel voldoet aan de voorwaarden van deze titel, multiterritoriale licenties voor hun onlinerechten inzake muziekwerken te verlenen.

Artikel 32

Afwijkingsprocedure voor onlinemuziekrechten van radio- en televisieprogramma’s

De voorschriften uit hoofde van deze titel zijn niet van toepas­ sing op collectieve beheerorganisaties die op grond van de vrij­ willige samenvoeging van de vereiste rechten overeenkomstig de mededingingsregels krachtens de artikelen 101 en 102 VWEU, een multiterritoriale licentie verlenen voor de onlinerechten in­ zake muziekwerken die vereist zijn voor een omroep die zijn radio- of televisieprogramma’s gelijktijdig met of na de oor­ spronkelijke uitzending, alsook ondersteunend onlinemateriaal, met inbegrip van vooruitblikken, dat door of voor de omroep is gemaakt bij de oorspronkelijke uitzending van het radio- of televisieprogramma, wil meedelen of openbaar wil maken.

TITEL IV

HANDHAVINGSMAATREGELEN

Artikel 33

Klachtenprocedure

1. De lidstaten zien erop toe dat collectieve beheerorganisa­ ties aan hun leden en aan collectieve beheerorganisaties namens wie zij rechten beheren op grond van een vertegenwoordigings­ overeenkomst, procedures beschikbaar stellen voor de doeltref­ fende en tijdige behandeling van klachten, met name in verband met machtigingen om rechten te beheren en de beëindiging of terugtrekking van rechten, lidmaatschapsvoorwaarden, de inning van aan rechthebbenden verschuldigde bedragen, inhoudingen en verdelingen.

NL20.3.2014 Publicatieblad van de Europese Unie L 84/93

2. Collectieve beheerorganisaties beantwoorden de klachten van leden of collectieve beheerorganisaties namens wie zij rech­ ten beheren op grond van een vertegenwoordigingsovereen­ komst, schriftelijk. Wanneer de collectieve beheerorganisatie een klacht afwijst, motiveert zij de afwijzing.

Artikel 34

Procedures voor alternatieve geschillenbeslechting

1. De lidstaten kunnen bepalen dat geschillen tussen collec­ tieve beheerorganisaties, leden van collectieve beheerorganisa­ ties, rechthebbenden of gebruikers betreffende de bepalingen in het nationale recht die zijn vastgesteld op grond van de voorschriften van deze richtlijn, kunnen worden onderworpen aan een snelle, onafhankelijke en onpartijdige procedure voor alternatieve geschillenbeslechting.

2. De lidstaten zien er voor de doeleinden van titel III op toe dat de volgende geschillen met betrekking tot een op hun grondgebied gevestigde collectieve beheerorganisatie die multi­ territoriale licenties voor onlinerechten inzake muziekwerken verleent of aanbiedt te verlenen, kunnen worden onderworpen aan een onafhankelijke en onpartijdige procedure voor alterna­ tieve geschillenbeslechting:

a) geschillen met een feitelijke of potentiële aanbieder van on­ linediensten betreffende de toepassing van de artikelen 16, 25, 26 en 27;

b) geschillen met één of meer rechthebbenden betreffende de toepassing van de artikelen 25, 26, 27, 28, 29, 30 en 31;

c) geschillen met een andere collectieve beheerorganisatie be­ treffende de toepassing van de artikelen 25, 26, 27, 28, 29 en 30.

Artikel 35

Geschillenbeslechting

1. De lidstaten zien erop toe dat geschillen tussen collectieve beheerorganisaties en gebruikers met betrekking tot met name bestaande en voorgestelde licentievoorwaarden of contractbreuk kunnen worden voorgelegd aan een rechter of, in voorkomend geval, aan een ander onafhankelijk en onpartijdig orgaan voor geschillenbeslechting indien dat orgaan gespecialiseerd is in in­ tellectueeleigendomsrecht.

2. Artikelen 33 en 34 en lid 1 van dit artikel laten het recht van de partijen om hun rechten uit te oefenen en te verdedigen door een gerechtelijke procedure te beginnen, onverlet.

Artikel 36

Naleving

1. De lidstaten zorgen ervoor dat de daartoe aangewezen bevoegde instanties toezien op de naleving door de collectieve beheerorganisaties die op hun grondgebied zijn gevestigd van de bepalingen in het nationale recht die zijn vastgesteld op grond van de voorschriften van deze richtlijn.

2. De lidstaten zien erop toe dat procedures bestaan waar­ mee leden van een collectieve beheerorganisatie, rechthebben­ den, gebruikers, collectieve beheerorganisaties en andere belang­

hebbende partijen de daartoe aangewezen bevoegde instanties in kennis kunnen stellen van activiteiten of omstandigheden die volgens hen een inbreuk vormen op de bepalingen in het na­ tionale recht die zijn vastgesteld op grond van de voorschriften van deze richtlijn.

3. De lidstaten zien erop toe dat de daartoe aangewezen bevoegde instanties de bevoegdheid hebben om adequate sanc­ ties op te leggen of passende maatregelen te nemen wanneer niet wordt voldaan aan de bepalingen in het nationale recht die zijn vastgesteld bij de tenuitvoerlegging van deze richtlijn. Deze sancties en maatregelen zijn doeltreffend, evenredig en afschrik­ wekkend.

De lidstaten stellen de Commissie voor 10 april 2016 in kennis van de bevoegde instanties als bedoeld in dit artikel en in de artikelen 37 en 38. De Commissie maakt de in dit verband ontvangen informatie bekend.

Artikel 37

Informatie-uitwisseling tussen bevoegde instanties

1. Om het toezicht op de toepassing van deze richtlijn te vergemakkelijken, ziet elke lidstaat erop toe dat een verzoek om informatie dat wordt ontvangen van een daartoe aangewezen bevoegde instantie van een andere lidstaat aangaande voor de toepassing van deze richtlijn relevante zaken, en in het bijzon­ der met betrekking tot de activiteiten van op het grondgebied van de aangezochte lidstaat gevestigde collectieve beheerorgani­ saties, onverwijld door een daartoe aangewezen bevoegde in­ stantie wordt beantwoord, mits het verzoek naar behoren ge­ motiveerd is.

2. Wanneer een bevoegde instantie van oordeel is dat een collectieve beheerorganisatie die in een andere lidstaat gevestigd is maar op haar grondgebied actief is, mogelijkerwijs niet vol­ doet aan de bepalingen in het nationale recht van de lidstaat waar die collectieve beheerorganisatie gevestigd is, die zijn vast­ gesteld op grond van de voorschriften van deze richtlijn, kan zij alle relevante informatie doorgeven aan de bevoegde instantie van de lidstaat waar de collectieve beheerorganisatie gevestigd is, eventueel vergezeld waar toepasselijk van een verzoek aan die instantie om onder haar bevoegdheid vallende passende maat­ regelen te nemen. De bevoegde instantie die het verzoek ont­ ving, geeft binnen drie maanden een met redenen omkleed ant­ woord.

3. Aangelegenheden als bedoeld in lid 2, kunnen door de bevoegde instantie die een dergelijk verzoek doet ook worden voorgelegd aan de overeenkomstig artikel 41 opgerichte groep van deskundigen.

Artikel 38

Samenwerking voor de ontwikkeling van multiterritoriale licentieverlening

1. De Commissie stimuleert een regelmatige uitwisseling van informatie tussen de daarvoor aangewezen bevoegde instanties in de lidstaten en tussen die instanties en de Commissie over de situatie en de ontwikkeling van multiterritoriale licentiever­ lening.

NLL 84/94 Publicatieblad van de Europese Unie 20.3.2014

2. De Commissie voert regelmatig raadplegingen uit met ver­ tegenwoordigers van rechthebbenden, collectieve beheerorgani­ saties, gebruikers, consumenten en andere belanghebbende par­ tijen over hun ervaringen met de toepassing van de bepalingen van titel III van deze richtlijn. De Commissie verstrekt de be­ voegde instanties alle ter zake dienende informatie die voort­ komt uit deze raadplegingen in het kader van de in lid 1 ver­ melde uitwisseling van informatie.

3. De lidstaten zien erop toe dat hun bevoegde instanties uiterlijk op 10 oktober 2017 een verslag aan de Commissie doen toekomen over de situatie en de ontwikkeling van multi­ territoriale licentieverlening op hun grondgebied. Het verslag bevat in het bijzonder informatie over de beschikbaarheid van multiterritoriale licenties in de desbetreffende lidstaat en de na­ leving door collectieve beheerorganisaties van de bepalingen in het nationale recht die zijn vastgesteld bij de tenuitvoerlegging van titel III van deze richtlijn, tezamen met de beoordeling van de ontwikkeling van multiterritoriale licentieverlening van onli­ nerechten inzake muziekwerken door gebruikers, consumenten, rechthebbenden en andere belanghebbende partijen.

4. Op basis van de krachtens lid 3 ontvangen verslagen en de krachtens leden 1 en 2 verzamelde informatie beoordeelt de Commissie de toepassing van titel III van deze richtlijn. Indien noodzakelijk, en waar toepasselijk op basis van een specifiek verslag, overweegt zij nadere maatregelen om geconstateerde problemen op te lossen. Deze beoordeling strekt zich met name uit tot:

a) het aantal collectieve beheerorganisaties dat voldoet aan de voorschriften van titel III;

b) de toepassing van de artikelen 29 en 30, met inbegrip van het aantal vertegenwoordigingsovereenkomsten dat de col­ lectieve beheerorganisaties krachtens deze artikelen hebben gesloten;

c) het aandeel van het repertoire in de lidstaten dat beschikbaar is voor licentieverlening op multiterritoriale basis.

TITEL V

VERSLAGLEGGING EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 39

Kennisgeving van collectieve beheerorganisaties

De lidstaten doen de Commissie uiterlijk op 10 april 2016, aan de hand van de inlichtingen waarover zij beschikken, een lijst van de op hun grondgebied gevestigde collectieve beheerorga­ nisaties toekomen.

De lidstaten stellen de Commissie zonder onnodige vertraging in kennis van elke wijziging in de lijst.

De Commissie maakt deze informatie bekend en houdt ze ac­ tueel.

Artikel 40

Verslag

Uiterlijk op 10 april 2021 beoordeelt de Commissie de toepas­ sing van deze richtlijn en brengt zij aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit van de toepassing van deze richtlijn. Dat verslag bevat een beoordeling van de gevolgen van deze richtlijn voor de ontwikkeling van grensoverschrijdende diensten, de culturele verscheidenheid, de betrekkingen tussen collectieve be­ heerorganisaties en gebruikers en de werking in de Unie van buiten de Unie gevestigde collectieve beheerorganisaties, en de eventuele noodzaak van een herziening. De Commissie laat haar verslag, indien van toepassing, vergezeld gaan van een wetge­ vingsvoorstel.

Artikel 41

Groep van deskundigen

Er wordt een groep van deskundigen opgericht. Deze groep bestaat uit vertegenwoordigers van de bevoegde instanties van de lidstaten. De groep van deskundigen wordt voorgezeten door een vertegenwoordiger van de Commissie en komt op diens initiatief dan wel op verzoek van een delegatie van een lidstaat bijeen. De taken van deze groep zijn:

a) het effect van de omzetting van deze richtlijn op de werking van de collectieve beheerorganisaties en onafhankelijke be­ heerentiteiten op de interne markt onderzoeken en eventuele moeilijkheden onder de aandacht brengen;

b) regelmatig overleg voeren over problemen in verband met de toepassing van deze richtlijn;

c) informatie uitwisselen over relevante ontwikkelingen die zich in wetgeving en rechtspraak en op economisch, sociaal, cul­ tureel en technologisch gebied voordoen, met name op het vlak van de digitale markt voor werken en andere materie.

Artikel 42

Bescherming van persoonsgegevens

Op de verwerking van persoonsgegevens binnen het kader van deze richtlijn is Richtlijn 95/46/EG van toepassing.

Artikel 43

Omzetting

1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechte­ lijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 10 april 2016 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belang­ rijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

NL20.3.2014 Publicatieblad van de Europese Unie L 84/95

Artikel 44

Inwerkingtreding

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 45

Adressaten

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Straatsburg, 26 februari 2014.

Voor het Europees Parlement De voorzitter M. SCHULZ

Voor de Raad De voorzitter

D. KOURKOULAS

NLL 84/96 Publicatieblad van de Europese Unie 20.3.2014

BIJLAGE

1. Informatie die moet worden verstrekt in het jaarlijks transparantieverslag als bedoeld in artikel 22, lid 2:

a) financiële overzichten bestaande uit een balans van activa en passiva, een resultatenrekening voor het boekjaar en een kasstroomoverzicht;

b) een verslag van de activiteiten in het boekjaar;

c) informatie over weigeringen om een licentie te verlenen op grond van artikel 16, lid 3;

d) een beschrijving van de wettelijke en bestuurlijke structuur van de collectieve beheerorganisatie;

e) informatie over entiteiten die direct of indirect eigendom zijn, of geheel of gedeeltelijk onder toezicht staan van de collectieve beheerorganisatie;

f) informatie over het totale beloningsbedrag dat in het afgelopen boekjaar aan de in artikel 9, lid 3, en artikel 10 bedoelde personen is betaald, alsmede over andere aan hen verleende voordelen;

g) de in punt 2 van deze bijlage bedoelde financiële gegevens;

h) een speciaal verslag over het gebruik van bedragen die zijn ingehouden ten behoeve van sociale, culturele en educatieve diensten, waarin de in punt 3 van deze bijlage bedoelde informatie wordt opgenomen.

2. Financiële informatie die moet worden verstrekt in het jaarlijks transparantieverslag:

a) financiële informatie over rechteninkomsten per beheerde rechtencategorie en per soort gebruik (bijvoorbeeld uitzending, online, openbare uitvoering) met inbegrip van de informatie over de inkomsten voortvloeiend uit de belegging van rechteninkomsten en de aanwending van die inkomsten (of ze onder de rechthebbenden of andere collectieve beheerorganisaties zijn verdeeld of anderszins zijn gebruikt);

b) financiële informatie over de kosten van rechtenbeheer en andere door de collectieve beheerorganisatie aan recht­ hebbenden verleende diensten, met een volledige beschrijving van ten minste de volgende posten:

i) alle bedrijfskosten en financiële kosten, met een onderverdeling per beheerde rechtencategorie en in geval van indirecte kosten die niet aan één of meer rechtencategorieën kunnen worden toegeschreven, een toelichting van de methode van toerekening voor die indirecte kosten;

ii) bedrijfskosten en financiële kosten, met een onderverdeling per beheerde rechtencategorie en in geval van indirecte kosten die niet aan één of meer rechtencategorieën kunnen worden toegeschreven, een toelichting van de methode van toerekening voor die indirecte kosten, alleen ten aanzien van het rechtenbeheer met inbegrip van de beheerkosten die zijn ingehouden op of gecompenseerd met rechteninkomsten of inkomsten voortvloeiend uit de belegging van rechteninkomsten overeenkomstig artikel 11, lid 4, en artikel 12, leden 1, 2 en 3;

iii) bedrijfskosten en financiële kosten ten aanzien van andere diensten dan het rechtenbeheer, maar met inbegrip van sociale, culturele en educatieve diensten;

iv) middelen die worden aangewend om kosten te dekken;

v) bedragen die zijn ingehouden op rechteninkomsten, met een onderverdeling per beheerde rechtencategorie en per soort gebruik en het doel van de inhouding, zoals kosten in verband met het rechtenbeheer of met sociale, culturele of educatieve diensten;

vi) de percentages die de kosten van het rechtenbeheer en andere door de collectieve beheerorganisatie aan rechthebbenden verleende diensten vertegenwoordigen ten opzichte van de rechteninkomsten in het betreffende boekjaar, per beheerde rechtencategorie, en in geval van indirecte kosten die niet aan één of meer rechtenca­ tegorieën kunnen worden toegeschreven, een toelichting van de methode van toerekening voor die indirecte kosten;

c) financiële informatie over aan rechthebbenden verschuldigde bedragen met een volledige beschrijving van ten minste de volgende posten:

i) het totale aan rechthebbenden toegeschreven bedrag, met een onderverdeling per beheerde rechtencategorie en per soort gebruik;

ii) het totale aan rechthebbenden betaalde bedrag, met een onderverdeling per beheerde rechtencategorie en per soort gebruik;

iii) de frequentie van de betalingen, met een onderverdeling per beheerde rechtencategorie en per soort gebruik;

NL20.3.2014 Publicatieblad van de Europese Unie L 84/97

iv) het totale geïnde maar nog niet aan rechthebbenden toegeschreven bedrag, met een onderverdeling per beheerde rechtencategorie en per soort gebruik en een aanduiding van het boekjaar waarin deze bedragen zijn geïnd;

v) het totale toegeschreven maar nog niet onder rechthebbenden verdeelde bedrag, met een onderverdeling per beheerde rechtencategorie en per soort gebruik en een aanduiding van het boekjaar waarin deze bedragen zijn geïnd;

vi) wanneer een collectieve beheerorganisatie de verdeling en betaling niet heeft verricht binnen de in artikel 13, lid 1, vastgestelde termijn: de redenen voor de vertraging;

vii) het totaal van niet-verdeelbare bedragen, met een toelichting over de aanwending van die bedragen;

d) informatie over de betrekkingen met andere collectieve beheerorganisaties met een beschrijving van ten minste de volgende posten:

i) bedragen ontvangen van andere collectieve beheerorganisaties en bedragen betaald aan andere collectieve beheerorganisaties, met een onderverdeling per beheerde rechtencategorie, per soort gebruik en per organisatie;

ii) beheerkosten en andere inhoudingen op de rechteninkomsten die verschuldigd zijn aan andere collectieve beheerorganisaties, met een onderverdeling per rechtencategorie, per soort gebruik en per organisatie;

iii) beheerkosten en andere inhoudingen op de bedragen die betaald zijn door andere collectieve beheerorganisaties, met een onderverdeling per rechtencategorie en per organisatie;

iv) de rechtstreeks onder rechthebbenden verdeelde bedragen die afkomstig zijn van andere collectieve beheer­ organisaties, met een onderverdeling per rechtencategorie en per organisatie.

3. Informatie die moet worden verstrekt in het speciale verslag als bedoeld in artikel 22, lid 3:

a) de in het boekjaar ingehouden bedragen ten behoeve van sociale, culturele en educatieve diensten, met een onderverdeling per soort doelstelling en met voor elk soort doelstelling een onderverdeling per categorie beheerde rechten en per soort gebruik;

b) een toelichting van het gebruik van die bedragen, met een onderverdeling per soort doelstelling met inbegrip van de kosten voor het beheer van de ingehouden bedragen ter financiering van sociale, culturele en educatieve diensten en van de afzonderlijke bedragen die voor sociale, culturele en educatieve diensten zijn aangewend.

NLL 84/98 Publicatieblad van de Europese Unie 20.3.2014